1.7: Marktvormen

Marktvormen 
Paragraaf 1.7 + Examentrainer
Economie
Klas 4
1 / 27
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Marktvormen 
Paragraaf 1.7 + Examentrainer
Economie
Klas 4

Slide 1 - Slide

Introductie
Bedrijven concurreren met elkaar om de gunst van de consument. Als er heel veel bedrijven zijn die hetzelfde product maken, is de concurrentie sterk. Soms zijn er maar een paar bedrijven die hetzelfde product maken. Hoe sterk is dan de concurrentie? 
In deze paragraaf leer je meer over de marktvormen en hoe je ze kunt herkennen.

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Ik kan verschillende marktvormen noemen en uitleggen.
  • Ik kan uitleggen wat de gevolgen van een marktvorm zijn voor een bedrijf.
  • Ik kan uitleggen wat de invloed van vraag en aanbod is op de evenwichtsprijs. 

Slide 3 - Slide

Marktvormen
Om welke marktvorm het gaat, wordt vooral bepaald door twee factoren: 
  • de aard van de producten
  • het aantal aanbieders (die deze producten willen kopen)
  • toetreding tot de markt

Slide 4 - Slide

Aanbieders
Een aanbieder is aanwezig op de markt om goederen of diensten te verkopen aan haar vragers. 

In een markt kan je één aanbieder, een beperkt aantal aanbieders of veel aanbieders hebben

Slide 5 - Slide

De vrager (afnemer)

Als jij iets wilt kopen, dan ben je aan afnemer: je vraagt of verlangt naar een product of dienst. 

In een markt kan er één afnemer zijn, een beperkt aantal afnemers of veel afnemers.

Slide 6 - Slide

De aard van het product
Homogene goederen zijn producten waarvan elke eenheid in de ogen van de afnemer precies hetzelfde is

Heterogene goederen zijn goederen of diensten waar je als klant verschillen in kan zien

Slide 7 - Slide

Heterogene goederen

Homogene goederen
Tarwe
Kristal suiker
Elektriciteit
Frisdrank
Melk
Auto
Geld

Slide 8 - Drag question

Toetreding tot 
de markt
De toetreding tot een markt kan vrij zijn of beperkt worden door marktbarrières. 
Voorbeelden van zulke barrières zijn:

  • patentbelemmeringen
  • vestigingseisen
  • juridische barrières

Slide 9 - Slide

Even tussendoor:
Hoe meer aanbieders er op een markt zijn...
A
...hoe groter de concurrentie is (en dus een hogere prijs voor een product).
B
...hoe kleiner de concurrentie (en een hogere prijs voor een product).
C
...hoe groter de concurrentie (en een lagere prijs voor een product).
D
...hoe kleiner de concurrentie (en een lagere prijs voor een product)

Slide 10 - Quiz

Marktvormen
Als je weet hoeveel aanbieders en vragers er zijn, en welke aard het product heeft (homogeen/heterogeen) kan je de marktvorm bepalen:

  • Volkomen concurrentie
  • Monopolie
  • Oligopolie
  • Monopolistische concurrentie

Slide 11 - Slide

Volkomen concurrentie
In een volkomen concurrentie zijn veel vragers en aanbieders. Het is een homogeen product. 
De prijs is al bepaald door de hoeveelheid aanbieders en hoeveelheid vragers. 
In mijn eentje naar een andere aanbieder stappen, verandert de prijs niet. Makkelijk toetreden

Slide 12 - Slide

Dit is GEEN kenmerk van een volkomen concurrentie:
A
homogeen product
B
lastige toetreding
C
veel aanbieders
D
transparante markt

Slide 13 - Quiz

Monopolie
Bij een monopolie zijn er veel vragers en is er maar één aanbieder. Logischerwijs een homogeen goed.  Niet mogelijk om tot de markt toe te treden. 
Bijvoorbeeld de NS

De prijs is meestal hoog, want er is geen concurrentie. 

Slide 14 - Slide

monopolie
  •  wettelijk monopolie of overheidsmonopolie (paspoorten, ID, rijbewijs maken/ geldbiljetten drukken)
  • natuurlijk monopolie of economische monopolie (investering in zo'n bedrijf is zo groot dat niemand dat kan) 
  • natuurlijke monopolie ( er is maar 1 iemand die bij de oliebron kan komen)
  • technisch monopolie (bedrijf heeft als enige de kennis om dit te maken) 

Slide 15 - Slide

Waarom heeft het hoogspannings- elektriciteitsnetwerk een monopolie in NL?

Slide 16 - Open question

Oligopolie
Een oligopolie heeft veel vragers en weinig/beperkt aantal aanbieders. De bedrijven houden elkaar in de gaten: als een grote concurrent de prijs verlaagt, kan jij als bedrijf niet 200 euro duurder zijn. Lastig toetreden tot de markt. Hoge investeringen denk aan de mobiele telefoon markt.

Producten kunnen homogeen of heterogeen zijn. Weet je nog welke?



Slide 17 - Slide

Bij welke producten kan de marktvorm oligopolie ontstaan?
A
Benzine
B
Mobiele telefoons
C
Cola
D
Vliegreizen

Slide 18 - Quiz

Monopolistische concurrentie

Lijkt op een volkomen concurrentie. Maar hier is het een heterogeen product. De producten onderscheiden zich in luxe. Marketing en reclame zijn belangrijk om een aandeel in het markt te krijgen. 

Slide 19 - Slide

Wat zijn de kenmerken van de marktvorm 'monopolistische concurrentie'?
A
1 aanbieder, homogeen product
B
Weinig aanbieders, heterogeen product
C
Veel aanbieders, heterogeen product
D
Veel aanbieders, homogeen product

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

Plaats de vier marktvormen in volgorde van veel concurrentie op de markt tot weinig tot geen concurrentie op de markt.
Oligopolie
Monopolie
Volkomen concurrentie
Monopolistische concurrentie

Slide 22 - Drag question

Hieronder staan vijf marktvormen. Geef van elke martkvorm aan of het gaat om een monopolie of een oligopolie. Sleep de zinnen naar de juiste plek.







Monopolie
Oligopolie
Uitgifte van rijbewijzen
Internet
NS
Microsoft
Onderwijs

Slide 23 - Drag question

Kartel
Verboden prijsafspraken = kartel

Reden → onderlinge concurrentie beperken

Slide 24 - Slide

Vraag en aanbodlijn

  • Als je de vraag en aanbodlijn in 1 grafiek zet kun je twee dingen vinden zien:
  • De evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid

Slide 25 - Slide

Maken
 Paragraaf 1.7: Opdracht 6 t/m 14
Examentrainer Hoofdstuk 1

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video