Dag 9

• NT2
• ISK

Woorden

Thema 11: Vrije tijd

het verslag

• een bericht
• reisverslag
• zin: De leerling maakt van de wedstrijd een goed verslag.
• zin: Ik lees het verslag van het gesprek.

49

de vrije tijd

• de tijd dat je niet op school of op je werk bent
• zin: In mijn vrije tijd maak ik vaak muziek.
• zin: Zij bakt graag taarten in haar vrije tijd.  

50

het waterbed

• bed waarvan het matras gevuld is met water
• soort bed
• zin: Mijn waterbed slaapt heerlijk. 

51

de wedstrijd

• strijd tussen mensen of groepen
• sport
• zin: De wedstrijd begint om 14.30 uur. 
• zin: Ajax speelde een slechte wedstrijd.

52

welk(e)

• deze of die?
• vraagwoord
• zin: Welk boek lees jij?
• zin: Op welke school zit jij?
• zin: Welke telefoon is van jou?
• zin: In welke klas zit jij?

53

willen (ww)

• graag doen of hebben
• werkwoord: ik wil - wij willen 
  verleden tijd: wilde / wilden
• zin: Mijn zoon wil een fiets voor zijn verjaardag.
• zin: De leerlingen willen naar huis.

54

Wat is goed?
A - Ik moet een verslag maken.
B - Ik maak een verslag.
C - Jij maak een verslag.

49

1. A - B - C
2. A - B
3. B - C
4. B

50

Vrije tijd ....

Ik ken alle woorden uit het thema "vrije tijd".

50

-4100

Ik doe met mijn buurman
een ................. wie het eerst klaar is.

52

1. kleren
2. wedstrijd
3. kwart
4. leraar

Maak een vraag met:
welk(e)

53

Maak een goede zin:
Gebruik het werkwoord: willen

54

Ik vind de woorden van deze week:

😒🙁😐🙂😃