2.3 In beweging

2.3 in beweging
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

2.3 in beweging

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kan de beenverbindingen omschrijven.
  • Je kan de gewrichten van het skelet en hun werking omschrijven. 
  • Je kan de bouw van een gewricht uitleggen.

Slide 2 - Slide

Het skelet bestaat uit botten. Een ander woord voor botten is _____________.
A
Ruggengraat
B
Beenderen
C
Benen
D
Schedel

Slide 3 - Quiz

Welk bot is het bot dat roodgekleurd is?
A
Ellepijp
B
Opperarmbeen
C
Dijbeen
D
Spaakbeen

Slide 4 - Quiz


Van welke botten heeft deze persoon last (roodgekleurde botten)
A
bekkengordel
B
borstwervels
C
halswervels
D
lendenwervels

Slide 5 - Quiz

De botten van een bejaarde hebben meer kalkzouten dan de botten van een baby.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

Welke gewrichtsonderdelen gaan slijtage bij botbewegingen tegen?
A
kraakbeenlaagjes op gewrichtskom en gewrichtskogel en het door het gewrichtskapsel geproduceerde gewrichtssmeer
B
het door de kapselbanden en gewrichtskapsel geproduceerde gewrichtssmeer
C
kraakbeenlaagjes op gewrichtskom en gewrichtskogel en het door de kapselbanden geproduceerde gewrichtssmeer
D
het door het gewrichtskapsel geproduceerde gewrichtssmeer

Slide 7 - Quiz

Beenverbindingen
Botten zitten op vier verschillende manieren aan elkaar:

- Een naadverbinding
- Een vergroeiing
- Een gewricht
- Een kraakbeenverbinding 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Aan het werk 
Maak opdracht 1 t/m 12 op blz. 85

Slide 17 - Slide

les 2

Slide 18 - Slide

Leerdoelen
  • je kan de opbouw van spieren uitleggen.
  • Je kan de werking van spieren uitleggen.

Slide 19 - Slide

Wat voor beenverbinding is de knie?
A
Kraakbeenverbinding
B
Vergroeid
C
Gewricht
D
Naden (naadverbinding)

Slide 20 - Quiz

Wat is geen beenverbinding?
A
naad
B
vergroeid
C
kraakbeen
D
bindweefsel

Slide 21 - Quiz


In de afbeelding hiernaast is een beenverbinding aangegeven met Q.
Welke beenverbinding is aangegeven met Q?
A
vergroeide beenverbinding
B
naadverbinding
C
kraakbeenverbinding
D
gewricht

Slide 22 - Quiz

Soort beenverbinding?
A
koppelgewricht
B
scharniergewricht
C
kogelgewricht
D
rolgewricht

Slide 23 - Quiz

Hoe noem je deze beenverbinding?
A
Gewricht
B
Vergroeid
C
Kraakbeen
D
Naad

Slide 24 - Quiz

Spierstelsel
Spieren 

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

0

Slide 29 - Video

Aan het werk
maak opdracht 13 t/m 22 op blz 93

Slide 30 - Slide