Flexuur stevigheid en beweging en microscoop

Stevigheid en beweging en de  microscoop
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Stevigheid en beweging en de  microscoop

Slide 1 - Slide

De microscoop

Slide 2 - Slide

Lamp
tubus
Oculair
Objectief
Revolver
Tafel

Slide 3 - Drag question

Basisstof 1: het skelet

Slide 4 - Slide

Sleep de juiste namen naar de botten op de röntgenfoto:
Spaakbeen
Ellepijp



Middenhands
beentjes



Handwortel
beentjes
Vingerkootjes

Slide 5 - Drag question

In de afbeelding hiernaast staat het skelet van de mens weergegeven. Een aantal botten staat aangegeven met cijfers.
Sleep de namen van de botten (linkerkant) naar het juiste cijfer.
7
5
6
8
9
10
1
2
3
4
dijbeen
lendenwervel
schouderblad
knieschijf
borstwervel
scheenbeen
heiligbeen
staartbeen
borstbeen
heupbeen

Slide 6 - Drag question

Hoe heten de botten die aangewezen worden door de pijl?

Slide 7 - Open question

Is de volgende zin juist of onjuist:

'De functies van het skelet zijn stevigheid, bescherming, beweging en vorm'
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Basisstof 2: de bouw van botten

Slide 9 - Slide

Wat is het verschil tussen botweefsel en kraakbeenweefsel?

Slide 10 - Open question

Basisstof 3: beenverbindingen

Slide 11 - Slide

Je ziet in de afbeelding een gewricht.

Wat voor soort gewricht is dit?

Slide 12 - Open question


In de afbeelding hiernaast is een beenverbinding aangegeven met Q.
Welke beenverbinding is aangegeven met Q?
A
Vergroeide beenverbinding
B
Naadverbinding
C
Kraakbeenverbinding
D
Gewricht

Slide 13 - Quiz

Wat voor beenverbinding is de knie?
A
Kraakbeenverbinding
B
Vergroeid
C
Gewricht
D
Naden (naadverbinding)

Slide 14 - Quiz

Hoe noem je deze beenverbinding?
A
Gewricht
B
Vergroeid
C
Kraakbeen
D
Naad

Slide 15 - Quiz

Basisstof 4: Spieren 

Slide 16 - Slide

Als je een spier samentrekt, wordt de spier....
A
korter en dikker
B
langer en dunner
C
korter en dunner
D
langer en dikker

Slide 17 - Quiz

Hoe noem je de tegengestelde spier van een spier die actie onderneemt?

Slide 18 - Open question

Hoe heet spier 1?
Hoe heet spier 2?
A
Nr 1: armbuigspier Nr 2: armstrekspier
B
Nr 1=armstrekspier Nr 2=armbuigspier

Slide 19 - Quiz

Basisstof 5: de wervelkolom

Slide 20 - Slide

Wat voor vorm heeft je wervelkolom?
A
Een lus-vorm
B
Een S-vorm
C
Een dubbele N-vorm
D
Een dubbel S-vorm

Slide 21 - Quiz


Waarom heeft de wervelkolom een dubbele S vorm?

Slide 22 - Open question