This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Test je sprookjes kennisquiz!
Slide 2 - Slide
Met welke zin begint een sprookje vaak?
A
Er was eens...
B
Honderd jaar geleden...
C
In het begin...
Slide 3 - Quiz
Wie zou de wolf graag opeten?
A
Hans en Grietje
B
De 3 biggetjes
C
Het lelijke eendje
Slide 4 - Quiz
Wie werd er opgesloten in het peperkoekenhuisje?
A
Roodkapje
B
Sneeuwwitje
C
Hans en Grietje
Slide 5 - Quiz
Wat had Roodkapje bij zich?
A
Een fiets
B
Een rugzak
C
Een mandje
Slide 6 - Quiz
De wolf kon één geitje niet vinden. Waar zat dat geitje?
A
In de klok
B
Onder de tafel
C
Onder het bed
Slide 7 - Quiz
Hoe heten de laarzen van de reus van klein duimpje?
A
Zevenkilometerslaarzen
B
Zevenmijlslaarzen
C
Reuzenlaarzen
Slide 8 - Quiz
Wat kreeg Sneeuwwitje van de heks?
A
Een lekkere appel
B
Een vergiftigde appel
C
Een halve appel
Slide 9 - Quiz
In welk sprookje komt geen wolf voor?
A
Roodkapje
B
De gelaarsde kat
C
De 3 biggetjes
Slide 10 - Quiz
Hoe heet het mannetje dat goud kan spinnen?
A
Windekind
B
Goudhaartje
C
Repelsteeltje
Slide 11 - Quiz
Hoe eindigt een sprookje meestal?
A
En ze waren heel blij ...
B
En ze leefden nog lang en gelukkig...
C
En hier eindigt het ...
Slide 12 - Quiz
Een meisje dat koekjes naar haar oma brengt.
A
Roodkapje
B
Assepoester
C
Doornroosje
Slide 13 - Quiz
Een keizer die dacht dat hij prachtige kleren aan had.
A
De nieuwe kleren van de keizer
B
De gelaarsde kat
C
De keizer en de nachtegaal
Slide 14 - Quiz
Een meisje dat de hele dag moest poetsen.
A
Doornroosje
B
Sneeuwwitje
C
Assepoester
Slide 15 - Quiz
Een meisje dat haar gouden bal verliest.
A
Hans en Grietje
B
De kikkerkoning
C
Het gouden meisje
Slide 16 - Quiz
Een meisje met een huid zo wit als sneeuw.
A
Roodkapje
B
Sneeuwwitje
C
Doornroosje
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Slide
Opdracht:
Ga naar de website:
https://ririro.com/nl/categorie/gebroeders-grimm/
Kies een sprookje uit van de gebroeders Grimm dat je niet kent, van minimaal 5 minuten
en maak de opdracht.
Slide 19 - Slide
Vragen die je beantwoord zijn:
1. Over wie gaat het sprookje?
2. Waar speelt het sprookje zich af?
3. Wanneer speelt het sprookje zich af?
4. Wat gebeurt er in het sprookje?
5. Hoe verloopt het sprookje
6. Wat is de wijze les uit het sprookje?
Slide 20 - Slide
START!
timer
30:00
Slide 21 - Slide
Evaluatie:
Wat was het lesdoel?
Hoe ging het vandaag?
Wat heb je vandaag geleerd?
Slide 22 - Slide
Huiswerk:
Maak opdrachten
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Video
Wat zijn de kenmerken van sprookjes (meerdere antwoorden)?
A
Beginnen met: Er was eens...
B
Magie en een wonderlijke wereld
C
Hoofdpersoon beleeft een avontuur
D
Het loopt bijna altijd goed af (Ze leefden nog lang en gelukkig)
Slide 26 - Quiz
Vaak is de hoofdpersoon een jong iemand of een kind dat eropuit gaat om een probleem op te lossen
A
waar
B
niet waar
Slide 27 - Quiz
De kracht van sprookjes is: Zelfs al ben je klein, als je slim en dapper bent, kun je het slechte overwinnen en een goed leven krijgen voor jezelf.
A
waar
B
niet waar
Slide 28 - Quiz
Hoe zijn sprookjes ontstaan? (meerdere antwoorden)
A
Het zijn hele oude volksverhalen
B
Verhalen die al heel vroeger opgeschreven werden in boeken
C
Verhalen die werden doorverteld bij het (haard-)vuur
D
Ze komen uit geschiedenisboeken
Slide 29 - Quiz
Welke broers hebben het eerste sprookjesboek geschreven?
Slide 30 - Open question
In sprookjes leren we dat het goede overwint en dat het slecht afloopt met het kwaad.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 31 - Quiz
De hoofdpersoon strijdt vaak tegen enge monsters zoals weerwolven en heksen. In de Middeleeuwen geloofden ze in het bestaan van deze monsters. Hoe komt dat?
Slide 32 - Open question
Sprookjes hebben vaak een les in zich, een moraal. Het moraal van het verhaal geeft aan hoe verwacht wordt dat men zich hoort te gedragen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 33 - Quiz
Sprookjes waren vroeger veel gruwelijker, omdat...?