3.1 Energie omzetten

Energie
H3 ENERGIE
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Energie
H3 ENERGIE

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen
  • Start H3 Energie
  • H3.1  Energie omzetten
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

Waar denk je aan
bij energie?

Slide 3 - Slide

Wat is energie?

Slide 4 - Slide

Wat voel je als je op een podium gaat staan met felle lampen?

Slide 5 - Slide

Leerdoelen H3.1
  1. Je kunt een aantal energie-omzetters met bijbehorende energiesoorten benoemen.
  2. Je kunt energieomzettingen weergeven in een energie-stroomdiagram.
  3. Je kunt soorten energie beschrijven.
  4. Je kunt de voorvoegsels kilo, mega, giga en tera naar elkaar omrekenen.
  5. Je kunt berekeningen maken met het verband tussen energie, vermogen en tijd.
  6. + Je kunt uitleggen hoe een kerncentrale werkt. 

Slide 6 - Slide

Waar denk je aan
bij energie

Slide 7 - Mind map

Wat voel je als je op een podium gaat staan met felle lampen?

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video


3.1 Energie omzetten
Energie meet je in Joule (J)

Omrekenen:
1 kilojoule     = 1 kJ   = 1000J                   = 1・103
1 megajoule = 1 MJ = 1000 000 J         = 1 ・106J  
1 gigajoule.   = 1 GJ = 1000 000 000 J = 1 ・109


Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide


3.1 Energie omzetten
Voorbeeld:
Als Jeroen thuiskomt, zet hij de thermostaat omhoog. De cv-ketel (24 kW) brandt daarna 10 minuten op vol vermogen.
Hoeveel warmte levert de cv-ketel in die tijd in MJ?
  • P = 24 kW = 24 000 W
  • t = 10 minuten = 10 ・ 60 = 600 s

  • E = P ・ t = 24000 ・600 = 14400000 J = 14,4 ・106J = 14,4 MJ

Slide 15 - Slide

Zelfstandig werken
  •  Wat: Lees hoofdstuk 3.1 op blz. 42 t/m 45 en maak opgaven: 1 t/m 10 op blz. 62  t/m  63
  • Hoe: 20  min zelfstandig werken, daarna mogen jullie overleggen.
  • Hulp: Nova boek / Docent
  • Tijd:  25 min  .
  • Uitkomst: 1 t/m 10 af
  • Klaar: Huiswerk opgaven 1 t/m 15 blz.  62 t/m 65.     
timer
20:00

Slide 16 - Slide

Welke energie-omzetting heb je in een energie-centrale?
A
chemische energie --> elektrische energie
B
wind-energie --> chemische energie
C
elektrische energie --> elektrische energie

Slide 17 - Quiz

Hoe heet de opgeslagen energie in een brandstof?
A
Chemische energie
B
Verbrandingsenergie
C
Brandstof energie
D
Elektrische energie

Slide 18 - Quiz

Hoeveel is 1 kilojoule?
A
100 joule
B
1000 joule
C
10 joule
D
100000 joule

Slide 19 - Quiz

Hoeveel is 1 megajoule?
A
1 000 joule
B
10 000 joule
C
1 000 000 000 joule
D
1 000 000 joule

Slide 20 - Quiz

Huiswerk
1. Lezen paragraaf 3.1
2. Maken opdracht 1-14
3. Maak de vragen in de V-trainer als je omrekenen nog lastig vindt!

Slide 21 - Slide

Onthoud
• Veel werktuigen zijn hefbomen. Met een hefboom kun je je spierkracht vergroten.
• Iedere hefboom heeft een draaipunt. De afstand van de kracht op een hefboom tot aan het draaipunt wordt de arm genoemd.
• Bij een hefboom zijn twee krachten van belang: de werkkracht en de last. Door de werkkracht ver van het draaipunt aan te laten grijpen en de last dicht bij het draaipunt, zorg je ervoor dat je met een kleine werkkracht een grote last in evenwicht kunt houden.
• Naast enkele hefbomen zoals een koevoet en een flessenopener bestaan er ook dubbele hefbomen zoals tangen en scharen.

Slide 22 - Slide