15. Formuleren: voorbeelden gebruiken

Open alvast je boek op blz. 238-239.
Log alvast in op LessonUp
 (de code staat linksonder in beeld).

§4 Voorbeelden gebruiken

Voordat we beginnen:
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Open alvast je boek op blz. 238-239.
Log alvast in op LessonUp
 (de code staat linksonder in beeld).

§4 Voorbeelden gebruiken

Voordat we beginnen:

Slide 1 - Slide

  • Je weet hoe je kunt variëren in je woordgebruik.
  • Je kunt variëren in zinsopbouw. 
  • Je kunt voorbeelden gebruiken om je tekst aantrekkelijker en duidelijker te maken.
Lesdoelen

Slide 2 - Slide

1. Verder met Cursus 6: Formuleren. 
2. De opdrachten van paragraaf 3: Variëren in zinsopbouw bespreken.
3. De uitleg van paragraaf 4: Voorbeelden gebruiken.
4. De opdrachten van paragraaf 4: Voorbeelden gebruiken.


Wat gaan we vandaag doen?

Slide 3 - Slide

De manier waarop je iets onder woorden brengt (of de manier waarop je iets uitdrukt in woorden). 

Daar horen in het Nederlands een aantal regeltjes en trucjes bij. Die behandelen we bij het onderdeel Formuleren.
Formuleren 

=

Slide 4 - Slide

§3 Zinsopbouw
De meeste zinnen hebben de volgende opbouw:
onderwerp - persoonsvorm - ander zinsdeel (OPA)
De leraar (OW) geeft (PV)
de uitleg (A). 
Alleen maar OPA-zinnen te gebruiken, maakt een tekst saai. Je moet dus niet alleen variëren in woordkeuze, maar ook in zinsopbouw.

Slide 5 - Slide

§3 Zinsopbouw
Zo varieer je in zinsopbouw:
  • Kies naast OPA ook de andere volgorde: APO.
  • Maak zo nu en dan een vraagzin: POA.
  • Gebruik (in teksten waar dat kan), ook de gebiedende wijs (PA).

Slide 6 - Slide

Je kunt variëren in woordkeuze door gebruik te maken van ... en ....

Slide 7 - Open question

Welke zinsopbouw?

Stripverhalen zijn al zo'n tweehonderd jaar oud.
A
OPA
B
POA
C
APO
D
PA

Slide 8 - Quiz

Welke zinsopbouw?

Is een graphic novel iets ander dan een stripboek?
A
OPA
B
POA
C
APO
D
PA

Slide 9 - Quiz

Welke zinsopbouw?

Vorig jaar is de populariteit van stripverhalen flink gestegen.
A
OPA
B
POA
C
APO
D
PA

Slide 10 - Quiz

"Ik zag in de trein reizigers met gekke mondkapjes."
Verander de zinsvolgorde en welke afkorting hoort bij jouw zin? Typ deze erachter. (OPA- APO- POA)

Slide 11 - Open question

Maak zelf een zin met als zinsopbouw 'APO'.

Slide 12 - Open question

Waarom zou het belangrijk zijn om voorbeelden in een tekst te gebruiken?

Slide 13 - Open question

§4 Voorbeelden
gebruiken
Een tekst (of presentatie) wordt leuker en duidelijker als je voorbeelden gebruikt. Met een voorbeeld leg je een moeilijk woord uit of maak je een situatie duidelijk. Een voorbeeld kan kort zijn (een aantal woorden), maar ook lang (een hele alinea). 


Slide 14 - Slide

§4 Voorbeelden
gebruiken
Voorbeelden moet je aankondigen.
Dat kun je doen met signaalwoorden: bijvoorbeeld, neem nou, zo, zoals, als, denk maar aan...

Het aantal jonge rokers is de laatste jaren flink gedaald. Als we bijvoorbeeld kijken naar het aantal rokende scholieren, zien we dat er in 1999 veel meer scholieren rookten dan in 2020.


Slide 15 - Slide

Het gaat al jaren slecht met de meeste weidevogelsoorten in Nederland. Cijfers van het CBS toonden vorig jaar aan dat bijvoorbeeld het aantal grutto's, scholeksters en veldleeuweriken steeds verder daalt. Wat is het signaalwoord?

Slide 16 - Open question

Het gaat al jaren slecht met de meeste weidevogelsoorten in Nederland. Cijfers van het CBS toonden vorig jaar aan dat bijvoorbeeld het aantal grutto's, scholeksters en veldleeuweriken steeds verder daalt.
Waar worden voorbeelden van genoemd?
A
Cijfers van CBS
B
vogels
C
weidevogelsoorten
D
grutto's

Slide 17 - Quiz

Vul de zin aan met drie duidelijke voorbeelden. Karel wil in de dierentuin lang kijken bij de wilde dieren, zoals ..., ... en ...

Slide 18 - Open question

Vul de zin aan met drie duidelijke voorbeelden. De eerste mobiele telefoons werden vooral gebruikt om te bellen en te sms'en. Nu denken we aan ..., ... en ...

Slide 19 - Open question

In onderstaande zinnen staan voorbeelden. Noteer ze.
1. Aan de Dakar Rally doen vervoermiddelen mee als auto’s, vrachtwagens en motoren.
2. In de schuur staat een heleboel tuingereedschap: een schop, een hark en een schoffel, en ook een grasmaaier en een bladblazer.
3. Er zijn steeds meer middelen voor minder mobiele ouderen. Denk maar aan rollators, trapliften en scootmobielen.
Als je je trekkerstentje ontgroeid bent, zijn er andere mogelijkheden om te ‘kamperen’, bijvoorbeeld een chalet of een glampingtent.
Opdracht

Slide 20 - Slide

  • Je weet hoe je kunt variëren in je woordgebruik.
  • Je kunt variëren in zinsopbouw. 
  • Je kunt voorbeelden gebruiken om je tekst aantrekkelijker en duidelijker te maken.
Lesdoelen

Slide 21 - Slide

Neem deel onze LessonUp klas
Wat kun je hier vinden?
  • LessonUps
  • Video's
  • Handige websites 

Klassencode
u2ha: ihcqy

Slide 22 - Slide