Zinsontleden leerjaar 2 (inclusief filmpjes)

Vandaag:
Ontleden van zinnen:
1. persoonsvorm
2. werkwoordelijk gezegde
3. onderwerp
4. lijdend voorwerp

1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1-3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Vandaag:
Ontleden van zinnen:
1. persoonsvorm
2. werkwoordelijk gezegde
3. onderwerp
4. lijdend voorwerp

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

PV
Die vind je door: 
1. Zin in andere tijd te zetten. Het woord dat verandert is de PV.
2. Zin vragend maken. Het woord dat vooraan komt is de PV.

Slide 4 - Slide

WG (werkwoordelijk gezegde)
Alle werkwoorden (doe-woorden) in de zin. PV is altijd onderdeel van het WG. Vergeet die dus niet!
In de zin: Ik heb vandaag lekker lang kunnen uitslapen is het WG
heb kunnen uitslapen

Slide 5 - Slide

Zinsdeelproef
Zet de woorden die samen een zinsdeel vormen tussen strepen. Alle woorden die samen voor de PV kunnen staan vormen een zinsdeel. Zet die woorden tussen strepen!

Slide 6 - Slide

Onderwerp (O)
Stap 4 Je vindt het onderwerp door te vragen: 
wie of wat + het WG (met andere woorden wie doet iets in de zin?)
Ik heb vandaag lekker lang kunnen uitslapen. 
Wie heeft heeft er vandaag kunnen uitslapen? Ik is het Onderwerp!

Slide 7 - Slide

Lijdend voorwerp (LV)
Stap 5: Vind het LV in de zin door de vraag te stellen
Wie of wat+ WG+ het Onderwerp 
Wie of wat  heb ik gegooid? De bal. De bal is dus het LV! 

Slide 8 - Slide

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:

Elke vrijdagavond hang ik lekker op de bank
A
ik
B
hang
C
op de bank
D
elke vrijdagavond

Slide 9 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:

Sturen jullie ook altijd verjaardagskaarten?
A
jullie
B
verjaardagskaarten
C
Sturen
D
altijd

Slide 10 - Quiz

Wat is in de onderstaande zin het gezegde?

Het publiek moest lang op de huldiging wachten.
A
moest
B
wachten
C
moest wachten
D
de huldiging

Slide 11 - Quiz

Wat is het gezegde in de onderstaande zin?

De komende jaren zal de temperatuur stijgen.
A
zal
B
stijgen
C
zal gaan stijgen
D
zal stijgen

Slide 12 - Quiz

Wat is het onderwerp in de volgende zin:

Hebben Anouk en Wendy de opdracht nog niet gemaakt?
A
Anouk en Wendy
B
Hebben
C
de opdracht
D
gemaakt

Slide 13 - Quiz

Wat is het onderwerp in de volgende zin:

Gisteravond hebben veel mensen naar het nieuwe programma gekeken.
A
gisteravond
B
hebben
C
gekeken
D
veel mensen

Slide 14 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin:

Gisteravond hebben mijn zus en ik een appeltaart gemaakt.
A
gisteravond
B
mijn zus en ik
C
gemaakt
D
een appeltaart

Slide 15 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin:

Onder de tafel heeft mijn vader een cadeautje verstopt voor mijn neefje
A
onder de tafel
B
mijn vader
C
een cadeautje
D
voor mijn neefje

Slide 16 - Quiz

Wat is het Onderwerp in de volgende zin:
Volgende week ga ik voor mijn vrienden een zak snoep kopen
A
Ik
B
een zak snoep
C
ga kopen
D
voor mijn vrienden

Slide 17 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de volgende zin:
De tuinman geeft de pas geplante bloemen water met een gieter
A
met een gieter
B
geeft
C
de tuinman
D
de pas geplante bloemen

Slide 18 - Quiz

Wat is het lijden voorwerp in de volgende zin:
Tussen de bomen zie ik de kleurrijke hangmat hangen.
A
de kleurrijke hangmat
B
hangt
C
tussen de bomen
D
is er niet

Slide 19 - Quiz

Huiswerk! Oefeningen lj.2

Benoem de zinsdelen. Kies uit: pv, ow, wwg, lv, 
1. United Airlines heeft een vrouwelijke passagier geweigerd.
2. De vrouw wilde een enorme pauw meenemen aan boord van het vliegtuig.
3. Ze had een extra vliegticket besteld voor haar opvallende reisgenoot.
4. Toch wilde de luchtvaartmaatschappij het dier niet meenemen in het vliegtuig.
6. De afmetingen en het gewicht zouden niet overeenkomen met de regels voor dierenvervoer.









Slide 20 - Slide

United Airlines  heeft  een vrouwelijke passagier  geweigerd.
Stap 1 = PV=
Stap 2 = WG=
Stap 3 = Zinsdelen maken (strepen zetten)
Stap 4= O= 
Stap 5= LV= 

Slide 21 - Slide