Lijdend voorwerp

Bloc I: het lijdend voorwerp
Schrijf bovenstaande titel op in jouw schrift.

Vetgedrukte tekst = verplicht om over te nemen.
Rest = niet verplicht.
1 / 12
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Bloc I: het lijdend voorwerp
Schrijf bovenstaande titel op in jouw schrift.

Vetgedrukte tekst = verplicht om over te nemen.
Rest = niet verplicht.

Slide 1 - Slide

Bloc I
Wat is ook alweer een lijdend voorwerp?


Lijdend voorwerp = wie/wat + werkwoord(en) + onderwerp
Ik bekijk de foto's van vroeger.
Wie/wat bekijk ik? -> de foto's van vroeger. Dat is dus het lijdend voorwerp!

Slide 2 - Slide

Bloc I
Tu as les billets? (Heb jij de tickets?)
Oui, je les ai dans mon sac. (Ja, ik heb ze in mijn tas.)

Hoe is les billets vervangen in de tweede zin? 


Slide 3 - Slide

Bloc I
Het lijdend voorwerp kan je in het Frans vervangen door:
- le: verwijst naar mannelijk enkelvoud
- la: verwijst naar vrouwelijk enkelvoud
- l': verwijst naar enkelvoud woord (man/vrouw) voor een klinker of h
- les: verwijst naar meervoud


Slide 4 - Slide

Door welke vorm moet je het lijdend voorwerp vervangen in deze zin:
Je cherche un cadeau pour ma soeur.
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 5 - Quiz

Door welke vorm moet je het lijdend voorwerp vervangen in deze zin:
Tu connais Pien?
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 6 - Quiz

Door welke vorm moet je het lijdend voorwerp vervangen in deze zin:

Elle trouve les élèves de B2E très sympa.

A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 7 - Quiz

Door welke vorm moet je het lijdend voorwerp vervangen in deze zin:
Ma mère achète une fleur.
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 8 - Quiz

Bloc I
l': kan bij mannelijk en vrouwelijk enkelvoud

Plek in de zin
- Regel = le/la/l'/les staat VOOR de persoonsvorm (dus voor het werkwoord), ook als er een passé composé in de zin is
- Uitzondering = staat er naast de persoonsvorm ook nog een heel werkwoord? Dan moet het tussen de twee werkwoorden in!

Slide 9 - Slide

Voorbeelden
Tu achètes les magazines?
Oui, je les achète.                                              Hier staat maar 1 ww.

Il va rencontrer Mbappé?
Oui, il va le rencontrer.                                  

Hier staan 2 ww waarvan er 1 een heel ww is.

Slide 10 - Slide

Voorbeelden
Vous avez eu son autographe?
Oui, nous l'avons eu.

Hier staat de passé composé. Er staat GEEN heel ww, dus dan komt het lijdend voorwerp VOOR alle werkwoorden. 

Slide 11 - Slide

Stappenplan (mag je overnemen)
1. welke vorm heb je nodig? -> le, la, l' of les
2. op welke plek komt het in de zin? -> normaal VOOR het ww, behalve als er een heel ww in de zin staat dan komt het tussen 2 ww in. 

Let op klinkerbotsing bij de persoonsvorm (bijv. le achète wordt l'achète)

Slide 12 - Slide