What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Week 14
1 / 44
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
44 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Le programme:
* Répéter bloc E, F et G
* Bloc I: explication
* Au travail!
* Corriger les devoirs
* La fin
Aan het einde van de les:
* kan je met de woorden van bloc E en F nieuwe zinnen maken.
* kan je regelmatige werkwoorden op IR vervoegen in de présent en de pc.
* kan je het lijdend voorwerp in de Franse zin herkennen.
* kan je het lijdend voorwerp vervangen in een persoonlijk voornaamwoord en het op de goede plek zetten.
Slide 2 - Slide
Le programme:
* Répéter bloc E, F et G
* Bloc I: explication
* Au travail!
* Corriger les devoirs
* La fin
Aan het einde van de les:
* kan je met de woorden van bloc E en F nieuwe zinnen maken.
* kan je regelmatige werkwoorden op IR vervoegen in de présent en de pc.
* kan je het lijdend voorwerp in de Franse zin herkennen.
* kan je het lijdend voorwerp vervangen in een persoonlijk voornaamwoord en het op de goede plek zetten.
Slide 3 - Slide
Houd werkboek p. 130/131 erbij!
Slide 4 - Slide
Traduis:
je viens de Pays-Bas
Slide 5 - Open question
Traduis:
la plupart des gens adorent l'argent
Slide 6 - Open question
Traduis:
il demandait l'autographe de Messi
Slide 7 - Open question
Traduis:
elle est mignonne et jeune
Slide 8 - Open question
Traduis:
jij wordt
Slide 9 - Open question
Traduis:
zij (ils) zoeken
Slide 10 - Open question
Traduis:
de voetballers zijn waardeloos
Slide 11 - Open question
Traduis:
dus alles is goed
Slide 12 - Open question
Bloc G!
Houd aantekening erbij of p. 45 TB
Slide 13 - Slide
Traduis:
jij groeit
Slide 14 - Open question
Traduis:
wij vullen in
Slide 15 - Open question
Traduis:
u bloost
Slide 16 - Open question
Traduis:
ik heb gekozen
Slide 17 - Open question
Traduis:
Astrid heeft nagedacht
Slide 18 - Open question
Traduis:
zij (elles) hebben beëindigd
Slide 19 - Open question
C'était comment?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 20 - Poll
Le programme:
* Répéter bloc E, F et G
* Bloc I: explication
* Au travail!
* Corriger les devoirs
* La fin
Aan het einde van de les:
* kan je met de woorden van bloc E en F nieuwe zinnen maken.
* kan je regelmatige werkwoorden op IR vervoegen in de présent en de pc.
* kan je het lijdend voorwerp in de Franse zin herkennen.
* kan je het lijdend voorwerp vervangen in een persoonlijk voornaamwoord en het op de goede plek zetten.
Slide 21 - Slide
Bloc I: het lijdend voorwerp
Schrijf bovenstaande titel op in jouw schrift.
Vetgedrukte tekst = verplicht om over te nemen.
Rest = niet verplicht.
Slide 22 - Slide
Bloc I
Wat is ook alweer een lijdend voorwerp?
Lijdend voorwerp = wie/wat + werkwoord(en) + onderwerp
Ik bekijk de foto's van vroeger.
Wie/wat bekijk ik? -> de foto's van vroeger. Dat is dus het lijdend voorwerp!
Slide 23 - Slide
Bloc I
Tu as les billets? (Heb jij de tickets?)
Oui, je les ai dans mon sac. (Ja, ik heb ze in mijn tas.)
Hoe is
les billets
vervangen in de tweede zin?
Slide 24 - Slide
Bloc I
Het lijdend voorwerp kan je in het Frans vervangen door:
- le: verwijst naar mannelijk enkelvoud
- la: verwijst naar vrouwelijk enkelvoud
- l': verwijst naar enkelvoud woord (man/vrouw) voor een klinker of h
- les: verwijst naar meervoud
Slide 25 - Slide
Door welke vorm moet je het lijdend voorwerp vervangen in deze zin:
Je cherche un cadeau pour ma soeur.
A
le
B
la
C
l'
D
les
Slide 26 - Quiz
Door welke vorm moet je het lijdend voorwerp vervangen in deze zin:
Tu connais Pien?
A
le
B
la
C
l'
D
les
Slide 27 - Quiz
Door welke vorm moet je het lijdend voorwerp vervangen in deze zin:
Elle trouve les élèves de B2E très sympa.
A
le
B
la
C
l'
D
les
Slide 28 - Quiz
Door welke vorm moet je het lijdend voorwerp vervangen in deze zin:
Ma mère achète une fleur.
A
le
B
la
C
l'
D
les
Slide 29 - Quiz
Bloc I
l': kan bij mannelijk en vrouwelijk enkelvoud
Plek in de zin
- Regel = le/la/l'/les staat VOOR de persoonsvorm (dus voor het werkwoord), ook als er een passé composé in de zin is
- Uitzondering = staat er naast de persoonsvorm ook nog een heel werkwoord? Dan moet het tussen de twee werkwoorden in!
Slide 30 - Slide
Voorbeelden
Tu achètes
les magazines
?
Oui, je
les
achète. Hier staat maar 1 ww.
Il va rencontrer
Mbappé
?
Oui, il va
le
rencontrer.
Hier staan 2 ww waarvan er 1 een heel ww is.
Slide 31 - Slide
Voorbeelden
Vous avez eu
son autographe
?
Oui, nous
l'
avons eu.
Hier staat de passé composé. Er staat GEEN heel ww, dus dan komt het lijdend voorwerp VOOR alle werkwoorden.
Slide 32 - Slide
Stappenplan (mag je overnemen)
1. welke vorm heb je nodig? -> le, la, l' of les
2. op welke plek komt het in de zin? -> normaal VOOR het ww, behalve als er een heel ww in de zin staat dan komt het tussen 2 ww in.
Let op klinkerbotsing bij de persoonsvorm (bijv. le achète wordt l'achète)
Slide 33 - Slide
Au travail!
* Faites ex. 31bcd et 32 (p. 117 WB)
* Temps: 20 minutes
* Questions? Posez-les!
* Travail individuel ou avec le prof
* Prêt? Corrigez les devoirs avec la correction!
Vous pouvez écouter de la musique.
Slide 34 - Slide
Ex. 19a (p. 108 WB)
1. B
2. A
3. A, B, D, E
Ex. 19b
B, D, E, F
Slide 35 - Slide
Ex. 20
1. nr. 2 aard, soort
2. nr. 1 vinden, (aan)treffen, ontdekken
3. nr. 2 enig, enkel
4. bw nr. 2 zo, zo zeer
5. nr. 2 vrij (wat); tamelijk, nogal
6. nr. 2 meisje
Slide 36 - Slide
Ex. 21
A
1. Ik ben het eens met jou.
2. Ik ben het niet eens met jou.
B
Tu es d'accord? Ou tu n'es pas d'accord?
Slide 37 - Slide
Ex. 22 (p. 110)
A Wie hun idool is.
B
Nicolas = fan van Romain Grosjean, omdat hij de beste piloot is.
Mademoizelle = fan van Camille Lacourt, omdat hij een goede zwemmer is.
Superstar = fan van David Guette, omdat hij de beste DJ van de wereld is.
C antwoord C
Slide 38 - Slide
Ex. 23a (p. 111 WB)
1. achète
2. donc
3. messages
4. mignon
5. pourquoi
6. le meilleur
7. presque grijze hokjes = admirer (bewonderen)
Slide 39 - Slide
Ex. 23b (p.111 WB)
1. 93
2. 66
3. 81
4. 440
5. 78
6. 102
7. 95
8. 500
Slide 40 - Slide
Ex. 26c (p. 113 WB)
je réussis - j'ai réussi
tu réussis - tu as réussi
il/elle/on réussit - il/elle/on a réussi
nous réussissons - nous avons réussi
vous réussissez - vous avez réussi
ils/elles réussissent - ils/elles ont réussi
Slide 41 - Slide
Ex. 26d - samen checken!
finissez
réfléchissons
rougit
remplis
choisissent
réussis
Slide 42 - Slide
Ex. 26e
ont fini
as rempli
ai réfléchi
a rougi
avons choisi
avons grandi
Slide 43 - Slide
Le programme:
* Répéter bloc E, F et G
* Bloc I: explication
* Au travail!
* Corriger les devoirs
* La fin
Faire: ex. 31bcd et 32.
Apprendre: bloc I.
Aan het einde van de les:
* kan je met de woorden van bloc E en F nieuwe zinnen maken.
* kan je regelmatige werkwoorden op IR vervoegen in de présent en de pc.
* kan je het lijdend voorwerp in de Franse zin herkennen.
* kan je het lijdend voorwerp vervangen in een persoonlijk voornaamwoord en het op de goede plek zetten.
Slide 44 - Slide
More lessons like this
Week 15
November 2022
- Lesson with
26 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Week 16
April 2021
- Lesson with
25 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Week 17 - les 1
November 2022
- Lesson with
27 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Week 11 - les 2
November 2022
- Lesson with
19 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Week 17 - les 1 - B1D en B1E
April 2021
- Lesson with
26 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Week 11 - les 1
November 2022
- Lesson with
28 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Week 10 - les 2
November 2022
- Lesson with
25 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Week 21 - les 1 - B1D
May 2021
- Lesson with
19 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1