NN6 H3 - Spelling H3 (1)

Huiswerk 
maandag 12 februari:
Spelling H3: opdr. 1 t/m 4 en 6, 7, 9, 10





1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Huiswerk 
maandag 12 februari:
Spelling H3: opdr. 1 t/m 4 en 6, 7, 9, 10





Slide 1 - Slide

Deze les
Spelling H3: Getallen

Aan het eind van de les:
  • weet je wanneer je getallen in letters of schrijvers moet schrijven. 

Slide 2 - Slide

Terugblik
Wanneer schrijf je een telwoord met -n?
Wanneer schrijf je een telwoord zonder -n?

Slide 3 - Slide

Maak drie vragen over spelling h. 2 die je op een toets zou kunnen krijgen (niet alleen over met of zonder n!)

Slide 4 - Open question

Spelling H3 - Getallen
Getallen schrijf je soms in letters en soms in cijfers. 
Leer de regels uit je hoofd! 




Slide 5 - Slide

Spelling H3 - Getallen
Letters:
  • hele getallen van één tot en met twintig: vier;
  • tientallen tot honderd: vijftig;
  • honderdtallen tot duizend: achthonderd;
  • duizendtallen tot twaalfduizend: zesduizend;
  • honderdduizend, miljoen, miljard en biljoen: negenhonderdduizend;




Slide 6 - Slide

Spelling H3 - Getallen
Cijfers:
  • getallen boven de twintig: 88 miljoen, 23;
  • maten, gewichten, data, exacte tijdstippen, e.d.: 7 meter, 19 kilo, 30 januari.




Slide 7 - Slide

Spelling H3 - Getallen
LET OP:
  • Breuken schrijf je los: een vierde: 1/4, behalve in een samenstelling: eenderdeminderheid 
  • Cijfers hebben de voorkeur als er anders een rare mix van woorden en cijfers wordt. 
  • Bij grote ronde getallen in een lopende tekst combineer je cijfers en letters: 22 duizend
  • Bij klinkerbotsing krijgen getallen in letters een trema: drieënhalf




Slide 8 - Slide

Julia koopt ......... tijdschriften per week.​
A
6
B
zes

Slide 9 - Quiz

Otto speelde met …. vrienden een potje Fortnite. ​
A
21
B
een en twintig
C
éénentwintig
D
eenentwintig

Slide 10 - Quiz

De staatsgreep vond plaats op ..........​
A
Vijftien mei negentieneenenzestig​
B
15 – 5 – 1961​
C
15 mei negentieneenenzestig​
D
15 mei 1961

Slide 11 - Quiz

Opdracht deze les
Maak H3 Spelling: opdr. 1 t/m 4, 6, 7, 9, 10. De eerste tien minuten werk je zelfstandig, daarna mag je zachtjes overleggen met degene naast je.

Klaar? 
Lezen in je leesboek, maak een samenvatting
van de theorie.
timer
10:00

Slide 12 - Slide

Ik weet wanneer ik getallen in letters of in cijfers moet schrijven.
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll

Huiswerk 
maandag 12 februari:
Spelling H3: opdr. 1 t/m 4 en 6, 7, 9, 10


Slide 14 - Slide