Gerund & infinitive

Grammar + writing
* Gerund & infinitive 
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Grammar + writing
* Gerund & infinitive 

Slide 1 - Slide

Gerund & infinitive

Slide 2 - Slide

Gerund (werkwoord + ing):

  1. werkwoord als zelfstandig naamwoord + na VOORZETSELS

Bijvoorbeeld:
I love riding my bike
He doesn't like writing essays
Don't you hate travelling by bus?

Infinitive (to+hele ww) 

  1. na would like / would love / 
    would hate 

Bijvoorbeeld: 
They expect to arrive soon.
We refuse to spend too much money.
I am hoping to discover some new music. 

Slide 3 - Slide

Emily isn't interested in
... beach volleyball.
A
to play
B
playing

Slide 4 - Quiz

Oliver is looking forward to
... his friends on holiday.
A
seeing
B
see

Slide 5 - Quiz

we / would like /
have a barbecue / today.
timer
1:00

Slide 6 - Open question

Gerund (werkwoord + ing):

  1. werkwoord als zelfstandig naamwoord
  2. na werkwoorden die aangeven dat je iets (niet) leuk vindt
Infinitive (to+hele ww) 

  1. na would like / would love / would hate
  2. na werkwoorden die een wens of gevoel uitdrukken

Slide 7 - Slide

I love ...... to this city
because it's so exciting!
A
came
B
coming
C
come
D
to come

Slide 8 - Quiz

I enjoy ..... the sport events, and so far I've seen a BMX competition and a boxing match.
A
watches
B
watch
C
watching
D
to watch

Slide 9 - Quiz

Ben / enjoy / see his friends
/ after school.
timer
1:00

Slide 10 - Open question

I detest __ (wait) in line at the supermarket.

Slide 11 - Open question

Gerund (werkwoord + ing):

  1. werkwoord als zelfstandig naamwoord
  2. na werkwoorden die aangeven dat je iets (niet) leuk vindt
  3. Na start / stop / continue / etc.
Infinitive (to+hele ww) 

  1. na would like / would love
  2. na werkwoorden die een wens of gevoel uitdrukken
  3. na werkwoorden die een bevel uitdrukken

Slide 12 - Slide

I've started ... at this school this year.
A
To work
B
Working

Slide 13 - Quiz

I demand ... dinner right now!
A
having
B
to have
C
have

Slide 14 - Quiz

The teacher stopped ___ (talk) and left the room.

Slide 15 - Open question

Gerund (werkwoord + ing):

  1. werkwoord als zelfstandig naamwoord
  2. na werkwoorden die aangeven dat je iets (niet) leuk vindt
  3. Na start / stop / continue / etc.
  4. Na voorzetsels
Infinitive (to+hele ww) 

  1. na would like / would love
  2. na werkwoorden die een wens of gevoel uitdrukken
  3. na werkwoorden die een bevel uitdrukken
  4. Na specifieke werkwoorden (decide, choose, learn, etc)

Slide 16 - Slide

they / decide / stay in a hotel /
last night.
timer
1:00

Slide 17 - Open question

This year I've decided .....
my cousins at the summer festival.
A
meet
B
meeting
C
to meet

Slide 18 - Quiz

Gerund (werkwoord + ing):

  1. werkwoord als zelfstandig naamwoord
  2. na werkwoorden die aangeven dat je iets (niet) leuk vindt
  3. Na start / stop / continue / etc.
  4. Na voorzetsels
  5. Na uitdrukkingen (bv: to be worth, it's no use, to mind etcetera)
  6. Na zintuiglijke werkwoorden
Infinitive (to+hele ww) 

  1. na would like / would love
  2. na werkwoorden die een wens of gevoel uitdrukken
  3. na werkwoorden die een bevel uitdrukken
  4. Na specifieke werkwoorden (decide, choose, learn, etc)
Remember + gerund = al gebeurd
Remember + infinitive = moet nog

Slide 19 - Slide

I don't mind ... up early.
A
to getting
B
to get
C
getting
D
gets

Slide 20 - Quiz

The film isn't worth ....
A
seeing
B
to see
C
to seeing
D
see

Slide 21 - Quiz

Let's get to work.
Page 66 - 69
Exercise 50 - 54

Slide 22 - Slide