Taal

Woordenschat 
Gynzy Woordenschat - Met elkaar - Omgang - Belemmeren
1 / 21
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 7

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Woordenschat 
Gynzy Woordenschat - Met elkaar - Omgang - Belemmeren

Slide 1 - Slide

Doel:
Aan het einde van de les ken ik de woorden van 'Belemmeren'. 

Slide 2 - Slide

Aanbevelen
Belemmeren
Beletten
Instemmen met

Slide 3 - Slide

Aanbevelen: zeggen dat iets of iemand goed is
Belemmeren: iemand of iets tegenwerken
Beletten: zorgen dat het niet gebeurt
Instemmen met: het met iets eens zijn, iets goedkeuren

Slide 4 - Slide

Iemand in staat stellen
Gunstig stemmen
Een afkeer van iemand hebben
Blijk geven van

Slide 5 - Slide

Iemand in staat stellen: iemand de ge­le­gen­heid of mid­de­len ver­schaf­fen
Gunstig stemmen: naar de mond praten, vleien om iemands gedrag te beïnvloeden
Een afkeer van iemand hebben: sterk ge­voel van weer­zin tegenover per­so­nen die men niet lijden kan
Blijk geven van: datgene waaruit iets blijkt; bewijs, teken

Slide 6 - Slide

Opruien
Ophitsen
Vernederen
Dreigen

Slide 7 - Slide

Opruien: iemand tot verzet aanmoedigen
Ophitsen: aanzetten tot iets slechts; iemand tot verzet aanzetten; opruien, opstoken
Vernederen: met minachting behandelen; oneer aandoen
Dreigen: iemand ergens bang mee maken

Slide 8 - Slide

Opdracht
- De woorden van 'Belemmeren' oefenen. 
->Gynzy Woordenschat - Met elkaar - Omgang - Belemmeren
- Daarna quiz met deze woorden..... 

Slide 9 - Slide

Wat is beletten?
A
Iemand of iets tegenwerken
B
Zorgen dat het gebeurt
C
Zorgen dat het niet gebeurt
D
Het met iemand eens zijn

Slide 10 - Quiz

Wat is aanbevelen?
A
Zeggen dat iets of iemand goed is
B
Iemand een bevel geven
C
Datgene waaruit iets blijkt
D
Iemand de gelegenheid of middelen verschaffen

Slide 11 - Quiz

Wat is belemmeren?
A
Aanzetten tot iets slechts
B
Iemand tot verzet aanmoedigen
C
Iemand helpen
D
Iemand of iets tegenwerken

Slide 12 - Quiz

Instemmen met
A
Het met iets eens zijn, goedkeuren
B
Het met iemand niet eens zijn
C
Iemand tot verzet aanmoedigen
D
Datgene waaruit iets blijkt

Slide 13 - Quiz

Iemand in staat stellen
A
Het met iemand eens zijn
B
Iemand de gelegenheid of middelen verschaffen
C
Datgene waaruit iets blijkt
D
Iemand tot verzet aanmoedigen

Slide 14 - Quiz

Gunstig stemmen
A
Iemand of iets tegenwerken
B
Het met iemand eens zijn
C
Naar de mond praten, vleien om iemands gedrag te beïnvloeden
D
Iemand tot verzet aanmoedigen

Slide 15 - Quiz

Een afkeer van iemand hebben
A
met minachting behandelen; oneer aandoen
B
zorgen dat het niet gebeurt
C
zorgen dat het niet gebeurt
D
Sterk gevoel van weerzin tegenover personen die men niet lijden kan

Slide 16 - Quiz

Blijk geven van
A
zeggen dat iets of iemand goed is
B
zeggen dat iets of iemand goed is
C
datgene waaruit iets blijkt; bewijs, teken
D
iemand de ge­le­gen­heid of mid­de­len ver­schaf­fen

Slide 17 - Quiz

Ophitsen
A
datgene waaruit iets blijkt; bewijs, teken
B
iemand of iets tegenwerken
C
met minachting behandelen; oneer aandoen
D
aanzetten tot iets slechts; iemand tot verzet aanzetten; opruien, opstoken

Slide 18 - Quiz

Opruien
A
iemand tot verzet aanmoedigen
B
met minachting behandelen; oneer aandoen
C
zeggen dat iets of iemand goed is
D
iemand ergens bang mee maken

Slide 19 - Quiz

Vernederen
A
met minachting behandelen; oneer aandoen
B
iemand of iets tegenwerken
C
iemand tot verzet aanmoedigen
D
iemand ergens bang mee maken

Slide 20 - Quiz

Dreigen
A
zeggen dat iets of iemand goed is
B
met minachting behandelen; oneer aandoen
C
iemand ergens bang mee maken
D
zorgen dat het niet gebeurt

Slide 21 - Quiz