Nederlands Vaste tekststructuren

Vandaag kan ik:
verschillende tekststructuren herkennen
tekst opdelen in tekstdelen en de  functies hiervan benoemen
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vandaag kan ik:
verschillende tekststructuren herkennen
tekst opdelen in tekstdelen en de  functies hiervan benoemen

Slide 1 - Slide

Terugkijken: vaste tekststructuren
10 stellingen op het bord
Waar = staan 
Niet waar = zitten

Slide 2 - Slide

de structuur van een tekst kun je meestal vinden door globaal lezen
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

bij aspectenstructuur gebruik je argumenten
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

Voor een betoog gebruik je een argumentatiestructuur
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

De argumenten noem je in het middenstuk
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

Bij je stelling leg je uit wat je mening is
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Als ik voor-en nadelen wil uitleggen, gebruik ik de verklaringsstructuur
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Bij de inleiding bij een verklaringsstructuur noem je voorbeelden van een verschijnsel
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Voor-en nadelenstructuur is betogend, want je geeft je eigen mening
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

Bij een uiteenzetting wil je de lezer informeren
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Welke structuur zie je?
A
verklaringsstructuur
B
aspectenstructuur

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide