6.3 en 6.4

Dinsdag 10 maart
1e lesuur
1 / 14
next
Slide 1: Slide
WiskundeVoortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Dinsdag 10 maart
1e lesuur

Slide 1 - Slide

Vorige les
Regelmatige toename en regelmatige afname

Slide 2 - Slide

6.3. Grafieken Tekenen
Hoeveel cm hoort bij 3 uur?
Hoeveel cm hoort bij 1,5 uur?

Aflezen of kan dit met een trucje?

Slide 3 - Slide

Opdracht 21 samen maken

Slide 4 - Slide

Grafieken tekenen
Stappenplan:
  1. Maak een tabel
  2. Teken een assenstelsel
  3. Schrijf bij getallen bij de assen en waar ze over gaan
  4. Teken de punten uit de tabel in het assenstelsel 
  5. Teken een lijn door de punten in je assenstelsel
  6. Geef je grafiek een titel (waar gaat het over)
Jos wandelt vanaf zijn oma naar huis. Dit is 15 km. Hij loopt steeds even snel. Na een uur moet hij nog 10 km lopen. Na 3 uur is hij thuis.

We gaan samen de grafiek tekenen die hierbij hoort

Slide 5 - Slide

Stappen Grafiek tekenen
Stappenplan:
  1. Maak een tabel
  2. Teken een assenstelsel
  3. Schrijf bij getallen bij de assen en waar ze over gaan
  4. Teken de punten uit de tabel in het assenstelsel
  5. Teken een lijn door de punten in je assenstelsel
  6. Geef je grafiek een titel (waar gaat het over)

Slide 6 - Slide

Aan de slag
Maken van 6.3: opdr 24,25, 26 en 27 
op blz. 14 t/m 21 van je boek





Nagekeken? Maken opdracht 21 t/m 23 en 28
timer
1:00
Klaar? Eerst laten zien en dan nakijken

Slide 7 - Slide

dinsdag 10 maart
4e en 5e lesuur

Slide 8 - Slide

6.4. Woordformules

Slide 9 - Slide

Woordformules
Bij berekeningen en tabellen met regelmaat kan je woordformules maken
  • Wat is een formule?

Slide 10 - Slide

Woordformules
Woordformules bestaan uit verschillende onderdelen
  • Vast (bijvoorbeeld bezorgkosten)
  • Variabelen ( bijvoorbeeld per pizza betaal je 4 euro
Pizza bestellen
Bezorgkosten: € 3,75
1 Pizza kost: € 7,50
Welke woordformule hoort hier bij?
Samen formule en tabel maken

Slide 11 - Slide

Begingetal & Stijggetal
Het vaste bedrag = het begingetal
Variabelen = stijggetal of daalgetal

  1. verdiensten in € = 15 + 7,50 x tijd in uren
    begingetal en stijggetal/daalgetal?
  2. kosten in € = 2 + 0,10 x aantal foto's
    begingetal en stijggetal/daalgetal?

Slide 12 - Slide

Aan de slag
Maken van 6.3: opdr 24,25, 26 en 27 
op blz. 14 t/m 21 van je boek
Maken van 6.4: opdr 30,31,32 en 34 t/m 38



Nagekeken? Maken opdracht 21 t/m 23, 28, 33 en 39
timer
1:00
Klaar? Eerst laten zien en dan nakijken

Slide 13 - Slide

Huiswerk voor dinsdag 10 maart
Maken van 6.3: opdr 24,25, 26 en 27
op blz. 14 t/m 21 van je boek

Maken van 6.4: opdr 30,31,32 en 34 t/m 38
op blz. 22 t/m 27 van je boek

Slide 14 - Slide