This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Wat weet je al van vorige les?
Test jezelf!
Slide 1 - Slide
4.6 Zwangerschap
Slide 2 - Slide
Welke noodmaatregel kun je de dag na de seks gebruiken?
A
Abortus
B
Morning after pil
C
abortuspil
Slide 3 - Quiz
Tot welke week van de zwangerschap is abortus toegestaan?
A
16 weken
B
20 weken
C
24 weken
D
26 weken
Slide 4 - Quiz
Chlamydia kan leiden tot onvruchtbaarheid
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quiz
Chlamydia is een....
A
Bacterie
B
Virus
C
Parasiet
D
Schimmel
Slide 6 - Quiz
Aids wordt veroorzaakt door hiv. Hiv is een...
A
schimmel
B
bacterie
C
virus
Slide 7 - Quiz
De hypofyse :
A
maakt mannelijke geslachthormonen
B
maakt vrouwelijke geslachthormonen
C
zorgt dat de eierstokken geslachtshormonen produceren
D
zorgt dat de geslachtsklieren geslachthormonen produceren
Slide 8 - Quiz
Kijk naar de afbeelding.
→ Hoe heet het orgaan dat is aangegeven met de letter P?
A
Clitoris
B
Eierstok
C
Vagina
Slide 9 - Quiz
Welk nummer is de vagina?
A
3
B
4
C
5
D
6
Slide 10 - Quiz
De pil slik je:
A
4 weken
B
2 weken per dag
C
21 dagen en 1 stopweek
Slide 11 - Quiz
Welke van de volgende beweringen over het condoom is juist? 1. Een condoom beschermt tegen zwangerschap 2. een condoom beschermt tegen SOA.
A
Alleen 1
B
Alleen 2
C
Beide beweringen
D
Geen van beide beweringen
Slide 12 - Quiz
Hoe noemen we de geslachtscellen van de vrouw?
A
eicel
B
zaadcel
C
lichaamscel
D
baarmoeder
Slide 13 - Quiz
Hoe lang duurt een gemiddelde menstruatiecyclus?
A
25
B
28
C
30
D
25
Slide 14 - Quiz
Wat is de functie van de teelballen?
A
Zaadcellen maken
B
Zaadcellen tijdelijk bewaren
C
Vocht toevoegen aan de zaadcellen
D
Zaadcellen vervoeren
Slide 15 - Quiz
Welk voorbehoedsmiddel zorgt er voor dat er geen eisprong plaats vindt?
A
de pil
B
condoom
C
spiraaltje
D
pessarium
Slide 16 - Quiz
Wat is de functie van de zaadblaasjes?
A
Zaadcellen maken
B
Zaadcellen tijdelijk bewaren
C
Vocht toevoegen aan de zaadcellen
D
Zaadcellen vervoeren
Slide 17 - Quiz
Leerdoelen bij 4.6 Zwangerschap
Je kunt beschrijven hoe de bevruchting bij de mens verloopt.
Je kunt beschrijven hoe een zwangerschap verloopt.
Je kunt uitleggen wat prenataal onderzoek is en voorbeelden hiervan noemen.
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Video
Bevruchting
in de eileider
in de vruchtbare periode
slechts één zaadcel kan binnen dringen in een eicel
Slide 20 - Slide
Innesteling
klompje cellen zet zich vast in de baarmoederwand
klompje cellen wordt embryo
heet na 8 weken foetus
eerste weken voeding uit baarmoederslijmvlies
later via placenta (moederkoek)
geen menstruaties meer
Slide 21 - Slide
Zwanger
Als een bevruchte eicel zich heeft vastgehecht in de baarmoeder, wordt het baarmoederslijmvlies niet afgestoten en vindt er geen menstruatie plaats.
De vrouw is dan zwanger.
Tijdens de zwangerschap is een vrouw niet ongesteld.
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
zwangerschap
Embryo: de eerste weken
Foetus: na 8 weken
(afbeelding 6 weken oud)
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Video
Slide 27 - Video
Slide 28 - Video
Embryo in het baarmoeder (placenta)
Bloedvaten embryo stromen vlak langs die van de moeder.
Bloed van de moeder blijft wel gescheiden van het bloed van het embryo
Zuurstof en voedingsstoffen van het bloed van de moeder naar het bloed van het embryo.
Navelstreng met bloedvaten verbindt embryo met placenta
Afvalstoffen gaan van bloed embryo naar bloed moeder.
Vruchtvliezen met vruchtwater beschermen embryo tegen stoten, tegen uitdroging en tegen wisseling van de temperatuur.
Slide 29 - Slide
Placenta
(moederkoek)
Deel van de baarmoederwand waar bloed in bloedvaten van het embryo vlak langs het bloed van de moeder stroomt voor het uitwisselen van stoffen tussen moeder en kind.
Slide 30 - Slide
Vruchtwater
Vruchtwater beschermt tegen:
- stoten
- uitdroging
- wisseling van temperatuur
(Foetus 8 weken oud)
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Video
Echo
(echografie)
beeld van de foetus in de baarmoeder dat met geluidsgolven wordt gemaakt.
Slide 33 - Slide
Prenataal onderzoek
onderzoek tijdens de zwangerschap om te bepalen of de moeder een grotere kans heeft op een kind met een aangeboren afwijking of erfelijke ziekte.
Slide 34 - Slide
NIPT
Niet Invasieve Prenatale Test waarbij het DNA van de placenta wordt onderzocht
Slide 35 - Slide
Eens kijken...
4 vragen over deze lesson-up.
Slide 36 - Slide
Hoeveel weken na de bevruchting vindt de geboorte ongeveer plaats?
A
36
B
38
C
40
D
42
Slide 37 - Quiz
Waar vindt de innesteling van de bevruchte eicel plaats?
A
eierstok
B
eileider
C
baarmoeder
D
vagina
Slide 38 - Quiz
Kern van de zaadcel smelt samen met de kern van de eicel
Klompje cellen zet zich vast in het baarmoederslijmvlies