Verbanden niveau A Ratten in Parijs

Verplichte instructie begrijpende lezen
  • Je zorgt dat je weet wat het doel is waaraan we werken. 
  • Je iPad zit in je vak.
  • Je pakt een tekst.
  • Je pakt een potlood.
  • Schrijf met potlood je naam het blad.
  • Je gaat klaar zitten voor de instructie.

1 / 19
next
Slide 1: Slide
LezenBasisschoolGroep 5,6

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Verplichte instructie begrijpende lezen
  • Je zorgt dat je weet wat het doel is waaraan we werken. 
  • Je iPad zit in je vak.
  • Je pakt een tekst.
  • Je pakt een potlood.
  • Schrijf met potlood je naam het blad.
  • Je gaat klaar zitten voor de instructie.

Slide 1 - Slide

Wat is het doel van deze les?

Slide 2 - Mind map

Doel van de les
  • Ik kan vragen beantwoorden over de tekst. 

Slide 3 - Slide

Doel van de les

  • Ik weet wat verwijswoorden zijn en kan het woord, het groepje woorden of de zin waarnaar het verwijst vinden in de tekst.
  • Ik kan signaalwoorden in een tekst herkennen.

Slide 4 - Slide

Weet je het nog?
In een tekst staan veel zinnen die iets met elkaar te maken hebben. Er zijn verbanden tussen de zinnen. 
Soms staan er signaalwoorden in een tekst. 
Die geven een verband aan.
Als je weet welk verband er tussen zinnen is, begrijp je de tekst beter. 

Slide 5 - Slide

Uitleg
In vorige lessen heb je gekeken naar de verbanden: 
  • opsomming
  • oorzaak/reden
  • tegenstelling. 

Slide 6 - Slide

Uitleg
Opsomming: er worden een paar dingen genoemd die bij elkaar horen.
Signaalwoorden: en, ook, verder, bovendien, niet alleen … (maar) ook …, zowel … als 

Voorbeeld: Ratten rennen langs de Eiffeltoren en het Louvre. 

Slide 7 - Slide

Uitleg
Oorzaak of reden: er wordt genoemd waardoor of waarom iets gebeurt.

Signaalwoorden: omdat, daardoor, want, namelijk, daarom, doordat, door

Voorbeeld: Ratten kunnen ziektes overbrengen. Het stadsbestuur komt daarom in actie. 

Slide 8 - Slide

Uitleg
Tegenstelling: er wordt een verschil duidelijk gemaakt.

Signaalwoorden: maar, toch, echter

Voorbeeld: In de tekenfilm Ratatouille is een rat in Parijs een vrolijke kok. Maar in het echt zijn ratten in Parijs niet zo leuk.

Slide 9 - Slide

Aan de slag
  • We gaan samen de tekst lezen. 
  • Kom je nog woorden tegen die je niet goed kent? Onderstreep het dan.

  • Zie je een verwijswoord, omcirkel het dan. 

Slide 10 - Slide

Opdrachten
Tekst + opdrachtenblad

Slide 11 - Slide

Vragen over de tekst
M.b.v. LessonUp: Log in bij LessonUp

Slide 12 - Slide

Wat betekent een plaag (r. 5)?
A
iets waar veel mensen last van hebben
B
iets waar veel mensen plezier van hebben
C
iets waar veel mensen van dromen

Slide 13 - Quiz

In regel 32-33 staat: Ook moeten inwoners van de stad verplicht rattenvallen of gif
neerzetten.

Wat betekent verplicht?
A
iets wat fijn is
B
iets wat handig is
C
iets wat mag
D
iets wat moet

Slide 14 - Quiz

Wat vinden de toeristen van de rattenplaag in Parijs?

Slide 15 - Open question

Wat vinden de toeristen van de rattenplaag in Parijs? 
Toeristen zijn er niet bang voor (want er zijn ratten in elke stad)

Slide 16 - Slide

En wat vind jij van de rattenplaag in Parijs?
Laat jij je erdoor afschrikken?

Slide 17 - Open question

Stel je voor dat er in jouw dorp of stad een rattenplaag is.
Wat zou jij daartegen doen?

Slide 18 - Open question

Bedankt voor je inzet in de les.
Als de bel gaat: 
  • Schuif je stoel aan
  • Ruim je spullen op en neem ze mee
  • Verlaat het lokaal rustig

Slide 19 - Slide