Week 44 Nederlands 3 havo spelling en stijl

Nederlands 3 havo week 44
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with text slides.

Items in this lesson

Nederlands 3 havo week 44

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Nieuwe week & nieuwe taak

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Maar eerst...
 even ontspannen met een goed boek!

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Boekenlijst havo 3
  • Dit schooljaar 4 boeken
  • Niveau => zie lijst. Lijst bespreken.
  • Wil je een ander boek lezen, overleg met je docent Nederlands.








Boek 2





Boek 3





Boek 4






Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Afspraken in de les

Algemene afspraken m.b.t. corona!


  • Je hebt je spullen op orde. Je hebt bij je: Kern (Nederlands lesboek), een schrift, een leesboek en pen/papier.
  • Spullen niet op orde: BV op Magister. 
  • Huiswerk niet op orde: HV op magister (ook als je huiswerk voor een deel af is).
  • Mobiele telefoons => bij start van de les in je tas. Een mobiele telefoon is alleen toegestaan als de docent het aangeeft.
  • Twee keer waarschuwen moet voldoende zijn! Zo niet, na de les bij de docent melden en dan maken we een afspraak hoe het in het vervolg beter kan in de les.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

PTD rapportperiode 1

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

PTD rapportperiode 1

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Week 44  1 november t/m
 5 november 2021
Agenda
  • Huiswerk week 44:  dinsdag 9  november.
  • Vervolg fictie en spelling 
  • Volgende week: proeftoets spelling
  • Begrijpend lezen bespreken we nadat alle proefwerken zijn gemaakt. 
  • Donderdag 11 november: so spelling
  • Donderdag 26 november: so over twee boeken
  • Code LessonUp: ftozd

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Opdrachten weektaak 44

Fictie
Gastles van aanstaande donderdag
  • Lees de tekst/theorie op bladzijde 94
  • Maak opdracht 6-11 op bladzijde 97

Spelling

Lees de uitleg op bladzijde 67 (vanaf 2.21) t/m bladzijde 71 (tot 2.29).

Maak test 61 op bladzijde 74.
Maak test 72 op bladzijde 77.
Maak test 85 op bladzijde 80.





Lees de tekst op bladzijde 90
Maak opdracht 1 t/m 4 bladzijde 91

Slide 11 - Slide

This item has no instructions




Spelling: 11 november


Zie magister!

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Wat moet ik leren voor het so over spelling?








Hoofdstuk 1: paragraaf 1.1. t/m 1.11 (behalve 1.8). 
Bladzijde 9 t/m 22
Hoofdstuk 2: paragraaf 2.1 t/m 2.28
Bladzijde 53 t/m 71 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Herhaling vorige week
Kernwoorden:

Proefwerk lezen
Humor
Spelling

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Deze week:

  • leer je om de juiste regels voor spelling toe te passen.
  • je leert een schrijfstijl te omschrijven.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Uitleg theorie
Op de volgende dia's wordt de lesstof van deze week behandeld.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Theorie stijl H.23 Fictie
Als je de stijl van een literair werk wilt analyseren, dan vraag je je af:
- gebruikt de schrijver korte of lange zinnen?
- gebruikt de schrijver veel of weinig bijvoeglijke naamwoorden?
- gebruikt de schrijver moeilijke of juist makkelijke woorden?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Theorie stijl H.23 Fictie
- gebruikt de schrijver ouderwetse woorden (archaïsmen) of juist nieuwe woorden (neologismen)
- gebruikt de schrijver veel (levendige) dialogen of juist niet?
- geeft de schrijver veel beeldende ruimtebeschrijvingen of juist weinig?
- gebruikt de schrijver beeldspraak

Slide 18 - Slide

Leerlingen stukken laten voorlezen uit hun boek en de schrijfstijl hieraan koppelen

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Lezen/maken
  • Lees de tekst op bladzijde 94
  • Maak opdracht 6 t/m 11 bladzijde 97


Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Evaluatie
  • Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald?

  • leer je om de juiste regels voor spelling toe te passen.
  • je leert een schrijfstijl te omschrijven.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Opdrachten weektaak 43

Fictie

  • Lees de tekst op bladzijde 90
  • Maak opdracht 1 t/m 4 bladzijde 91

Spelling

Lees de uitleg op bladzijde 62 (vanaf 2.16) t/m bladzijde 67 (tot 2.21)
Maak test 55 op bladzijde 73
Maak test 75 op bladzijde 78.
Maak test 78 op bladzijde 78.



Lees de tekst op bladzijde 90
Maak opdracht 1 t/m 4 bladzijde 91

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Nakijken huiswerk
Week 43


Slide 23 - Slide

This item has no instructions

22. Humor

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

22. Humor

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

22. Humor
Persiflage
Spottende nabootsing

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

22. Humor
Wat moet je weten?
Ironie:   licht spotten, het tegenovergestelde zeggen van wat je bedoelt (milde vorm)
Sarcasme: bijtende spot om te kwetsen (bedoeld om te kwetsen)
Understatement: een uitspraak minder belangrijk maken. 

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

22. Humor

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 1 en 2 bladzijde 91
1 a Dit is een persiflage.
 b In de tekst wordt het bekende Roodkapje-verhaal op een komische wijze bespot.
2 a Bijvoorbeeld: De schrijver dicht een cavia allerlei menselijke eigenschappen toe. Dit absurde beeld heeft een komisch effect. De schrijver speelt met woorden, zoals bijvoorbeeld ‘de avond doorgesjoelbakt’ (r. 7-8). De schrijver gebruikt middelen als anticlimax, zoals in regel 11 en 19.
 b Eigen antwoord. Let op dat het antwoord een uitleg bevat.


Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 3 en 4 op bladzijde 91 
3 Ieder heeft een eigen voorbeeld.

4 a Bijvoorbeeld: Kinderen vinden dit soort humor vaak leuk, omdat het een heel visuele vorm van humor is waarin vaak onhandige acties centraal staan. De humor is daardoor eenvoudig te begrijpen.
 b Slapstick is visuele humor. Er hoeft daarom niet bij gepraat te worden. Daarom kunnen mensen uit alle landen en culturen het begrijpen.


Slide 30 - Slide

This item has no instructions

OK!
Als je hier bent aangekomen, dan heb je je weektaak Nederlands afgemaakt!!!
 

Slide 31 - Slide

This item has no instructions