This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
5.1
Absolutisme
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
met voorbeelden uitleggen hoe de Franse koningen in de 17e eeuw op politiek, militair, economisch en religieus gebied hun macht vergrootten;
verschillen en overeenkomsten noemen tussen het bestuur van absolute vorsten in Frankrijk, Rusland en Pruisen;
uitleggen dat in de Nederlandse Republiek en in Engeland de pogingen tot centralisatie van de vorst mislukten.
aan de hand van enkele voorbeelden uitleggen welke verschillende ideeën in deze periode werden geformuleerd over de macht van de staat.
Slide 2 - Slide
Kenmerkend aspect
Het streven van vorsten naar absolute macht
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
De adel in verzet, Lodewijk neemt de macht!
In 1648-1653 kwam de adel in opstand tegen het beleid van Mazarin (de raadgever van de koning). Deze opstand wordt 'La Fronde' genoemd (de slinger).
De adel zag vooral de aantasting van hun voorrechten door het aanstellen van ambtenaren niet zitten. Winkeliers en kooplieden zagen de belastingverhoging niet zitten.
De jonge Lodewijk, toen ongeveer 10 jaar oud kreeg een hekel aan iedereen die tegen zijn besluiten in ging.
De koning was in zijn ogen de plaatsvervanger van God en iedereen moest aan hem gehoorzamen. Het 'droit divin' was het goddelijk recht om over de onderdanen te heersen.
Na de dood van Mazarin in 1661 nam Lodewijk XIV zelf de touwtjes in handen en legde het Parlement van Parijs zijn wil op en zo ontstond het absolutisme. (De standenvergadering (Staten-Generaal) was al eerder opgeheven vanaf 1614)
Slide 5 - Slide
Goddelijk recht (droit divin)
Op latere leeftijd schreef Lodewijk in zijn Memoires:
‘Niemand kan ontkennen dat, hoe slecht een heerser ook is, een opstand door zijn onderdanen altijd door en door misdadig is.
God, die de mensen koningen heeft geschonken, wil dat [koningen] worden gerespecteerd als Zijn plaatsvervangers; alleen Hij heeft het recht hun gedrag te beoordelen. Het is Zijn wil dat wie als onderdaan wordt geboren, zonder vragen gehoorzaamt. Deze wet, die zo duidelijk is en zo universeel, is niet alleen gunstig voor heersers, maar ook heilzaam voor de onderdanen zelf.’
Slide 6 - Slide
0
Slide 7 - Video
Wat wordt met de dans gesymboliseerd?
A
Alles draait om de koning
B
De koning is ook maar een mens
C
De koning houdt van dansen
D
De dans is iets koninklijks
Slide 8 - Quiz
Wat wilt de koning nog meer uitbeelden?
A
Hij is niet zo vaardig
B
Zijn rijkdom
C
Hij is Goddelijk
D
Zijn verstand van dans
Slide 9 - Quiz
Versailles
Gigantisch paleis onder Parijs
Alle ministers en adel verbleven hier! Zo kon Lodewijk hen controleren!
Hoofdzetel van het Absolutisme!
Dagelijks 3000 tot 10.000 hovelingen!
Tegenwoordig: Museum
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
Absolutisme
Bij het absolutisme zijn vier terreinen te onderscheiden:
Politiek: De koning nam alle beslissingen zelf nam en accepteerde geen tegenspraak meer. Hij stelde ambtenaren aan die rechtstreeks aan hem rapporteerden, kondigde nieuwe wetten af en voerde censuur in.
Militair: Een vast beroepsleger. Lodewijk maakte een eind aan het verkopen van rangen in het leger aan de adel. Rangen werden nu verleend op basis van geschiktheid.
Economisch: stimulatie en bescherming van de eigen economie waarbij export werd bevorderd (waardoor geld binnenkwam) en import werd beperkt (mercantilisme). Dit om het leger en alle pracht en praal mee te betalen.
Religieuze eenheid: In 1685 besloot Lodewijk het Edict van Nantes uit 1598 te herroepen (ongeldig te verklaren) en ging hij over tot vervolging van protestanten (hugenoten).
Slide 12 - Slide
Leg in je eigen woorden uit wat het absolutisme van Lodewijk XIV inhield in bestuurlijk, militair en economisch opzicht.
Slide 13 - Open question
Nog meer machtige vorsten
Rusland
De koningen van Zweden, Oostenrijk, Rusland en Pruisen volgden het voorbeeld van Lodewijk XIV. Zij wilden net zo machtig worden en namen hetzelfde soort maatregelen als de Franse koning ( efficiënt leger, ambtenaren en belastingen)
De Russische keizer (tsaar) Peter de Grote wilde ook zijn macht vergroten ondanks dat Rusland op economisch en technologisch gebied achter liep:
De tsaar liet zich overal in Europa bijscholen op het gebied van scheepsbouw, liet een academie stichten voor zeelui en soldaten, liet moderne wapens maken en stichtte een nieuwe stad: Sint-Petersburg met grachten een scheepswerven als in Amsterdam.
Hij schafte allerlei vormen van lokaal zelfbestuur af. Hij trok alle militaire en administratieve taken naar zich toe. De Orthodoxe kerk werd een staatsinstrument.
keizer (tsaar) peter de grote
Slide 14 - Slide
Stadhouder van de Republiek en koning van Engeland Willem III
In Engeland wist het parlement zijn macht in de 17e eeuw juist uit te breiden ten koste van de hoge adel en de koning.
Na de burgeroorlog van 1642-1649, werd koning Karel I onthoofd.
25 jaar later ontstond opnieuw spanning tussen parlement en koning. Koning Jacobus II was op het katholieke geloof overgegaan en probeerde van Engeland, Ierland en Schotland een centraal geleide, katholieke staat te maken.
Het parlement riep de hulp in van de protestantse, Nederlandse stadhouder Willem III die was getrouwd met Mary II (Stuart). Hij zorgde met het tekenen van de Bill of Right als koning van Engeland voor de Glorious Revolution van 1688
het Engelse parlement en de protestanten hadden de strijd met hun vorst definitief gewonnen. De protestantse Willem III werd de grote rivaal van de katholieke Lodewijk XIV.
Slide 15 - Slide
Was het absolutisme in Engeland een succes? Leg dit uit waarbij je ook een gebeurtenissen en personen noemt om je antwoord kracht bij te zetten.
Slide 16 - Open question
Begrippen
absolutisme: een regeringsvorm waarin de koning alle macht heeft en zelf boven de wet staat.
mercantilisme: de economische leer volgens welke de staat de eigen economie kan stimuleren door de export te bevorderen en de import te beperken.
droit divin: het goddelijk recht op grond waarvan de koning absoluut regeert.
natuurrecht: het geheel van regels over goed en kwaad die ieder mens kan doorgronden vanuit zijn geweten (behorend tot de menselijke natuur); het natuurrecht zou uitgaan boven de geschreven wetten en elk mens het recht geven op vrijheid en gelijkwaardigheid, ook al voorzien bestaande wetten daar niet in.