Taalverzorging 2 par. 4.3 taalverzorging tm schrijfregel 3

Welkom!
Taalverzorging 2
4.3 formuleren

Ga rustig zitten.
Leg je iPad dicht op tafel.
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom!
Taalverzorging 2
4.3 formuleren

Ga rustig zitten.
Leg je iPad dicht op tafel.

Slide 1 - Slide

Agenda
Herhaling en nakijken vorige les (blz. 97) ;
Herhaling uitleg persoonsvorm in de tegenwoordige tijd;
Herhaling ij/ ei, woorden met een g- klank;
Uitleg schrijfregel 1 t/m 4;
Opdrachten maken.

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Je leert:
- duidelijke zinnen schrijven;
- je publiek op de goede manier aanspreken.





Slide 3 - Slide

4.2 spelling

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Kies de juiste spelling van de persoonsvorm
... jij morgen opgehaald?
A
word
B
wordt

Slide 8 - Quiz

Kies de juiste spelling van de persoonsvorm
De soep ... warm opgediend
A
word
B
wordt

Slide 9 - Quiz

Kies de juiste spelling van de persoonsvorm
Quinten ... die opdracht moeilijk.
A
vind
B
vindt

Slide 10 - Quiz

Kies de juiste spelling van de persoonsvorm
Ik ... dat jij ontzettend je best doet!
A
vind
B
vindt

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Wat is de juiste spelling van het woord?
A
reiden
B
rijden

Slide 13 - Quiz

Wat is de juiste spelling van het woord?
A
heilig
B
hijlig

Slide 14 - Quiz

Wat is de juiste spelling van het woord?
A
zweigen
B
zwijgen

Slide 15 - Quiz

Wat is de juiste spelling van het woord?
A
schreiven
B
schrijven

Slide 16 - Quiz

Wat is de juiste spelling van het woord?
A
heimwee
B
hijmwee

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Kies de juiste spelling
A
psygoloog
B
psycholoog

Slide 19 - Quiz

Kies de juiste spelling
A
geheim
B
cheheim

Slide 20 - Quiz

Kies de juiste spelling
A
vlechten
B
vlegten

Slide 21 - Quiz

Kies de juiste spelling
A
chaos
B
gaos

Slide 22 - Quiz

4.3 Formuleren

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Wat betekenen de afkortingen in dit appgesprek?

Slide 25 - Slide

Welke afkortingen gebruik je zelf wel eens? Schrijf er een paar op met de betekenis erbij.

Slide 26 - Open question

Verbeter de zin.
Gaat naar de winkel.

Slide 27 - Open question

Verbeter de zin.
Denk niet dat dat kan .

Slide 28 - Open question

Zelf aan het werk
Maken: blz. 96 t/m 101, opdr. 31 t/m 37.

Hoe? Alleen of in stil overleg met je buur.
Hoe lang? Tot 5 minuten voor het eind van de les.



Slide 29 - Slide