The boy in the dress - h1r

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

1. Hoe verschillen Dennis’ gedachten van fysieke uiterlijk?

2. Op welke manier beschrijft David Walliams hoe ‘gewoon’ Dennis’ leven was?

3. Beschrijf hoe Vader reageert op het vertrek van Moeder uit het huis? Gebruik hiervoor bewijzen uit de tekst.

4. Welk woord gebruikt David Walliams om te beschrijven hoe David zich verplaatste naar de bovenkant van de trap?

5. Lees de quote hieronder:
‘But John tested this love quite often…’ (p.16)
Wat betekent deze tekst?

Grammar

We gaan aan de slag met het herhalen van al bekende grammatica en het leren van nieuwe grammatica.

Present Simple

Grammar Present Continuous

Vorm van 'to be' bij bevestigend

• I am walking
• you are walking
  
• he/she/it is walking
  
• You are walking
  
• We are walking
  
• They are walking

Grammar Present Continuous

Vorm van 'to be' + not bij ontkennend

• I am not walking
• you are not walking
• he/she/it is not walking
• You are not walking
• We are not walking
• They are not walking

Grammar Present Continuous

Vorm van 'to be' bij vragend:

• Am I walking
• Are you walking?
• Is he/she/it walking?
• Are You walking?
• Are we walking?
• Are they walking?

1.You are ______________ a nice song (sing).

2.The dog is _____________ the cat (chase).

3.He is _______________ coffee (drink).

Practice

We gaan nu aan de slag met wat oefenopdrachten die horen bij de grammatica.

Het hele werkblad staat in de Google Drive voor degene die hier na de les nog extra mee willen oefenen.

Maak eerst een kopie van die opdrachten voor dat je het gaat gebruiken

Kies de juiste zin met de Present Simple

1. Jim never plays tennis after school.
2. Jim plays tennis never after school.

Kies de juiste zin met de Present Simple

1. Mary meet often her friends at a cafe.
2. Mary often meets her friends at a cafe.

Kies de juiste zin met de Present Simple

1. I be never late for school.
2. I am never late for school.

Kies tussen 'is' of 'are' voor de Present Continuous zin.
Kate ... cooking a turkey for dinner.

1. is
2. are

Kies tussen 'is' of 'are' voor de Present Continuous zin.
The boys ... watching TV.

1. is
2. are

Maak de zin compleet met 'is/are/not' en/of '-ing vorm'
I am .... cooking.

Maak de zin compleet met 'is/are/not' en/of '-ing vorm'
He .... not eating.

Maak de zin compleet met 'is/are/not' en/of '-ing vorm'
She is not ..... (laugh).

Maak de zin compleet met 'is/are/not' en/of '-ing vorm'
It .... .... .... (rain).

Maak de zin af met vorm van 'to be' en '-ing vorm'
.... I .... dinner? (cook)

Maak de zin af met vorm van 'to be' en '-ing vorm'
.... Jack .... pie? (bake)

Recap en feedback

Wat hebben we deze les gedaan?

Feedback voor docent

• Schrijf in de chat korte feedback over de lessen tot nu toe
• 2 dingen die je goed vindt gaan
• 1 ding wat mevrouw de Wit zou kunnen verbeteren