1.
Vorm 4
groepjes - 1 envelop met kaartjes
2. Leg de grote kaartjes met de bouwstenen (personage, tijd, vertelperspectief, ruimte) op tafel naast elkaar.
3. Lees de kleinere kaartjes (begrippen + uitleg).
4. Koppel elk begrip aan de juiste uitleg.
5. Plaats de gekoppelde begrippen bij de juiste bouwsteen.
6.
Controleer als groep of alle kaartjes correct gekoppeld zijn.