Herhaling les 1 (kerncentrale)

§ 2.5  De kerncentrale
  1. Opstart - kerncentrale
  2. Onderzoeken werking kerncentrale
  3. Bespreken werking kerncentrale
  4. Herhaling H2

1 / 26
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

§ 2.5  De kerncentrale
  1. Opstart - kerncentrale
  2. Onderzoeken werking kerncentrale
  3. Bespreken werking kerncentrale
  4. Herhaling H2

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel
Aan het einde van de les...
  • kan je uitleggen hoe een kerncentrale energie opwekt;
  • kan je voor- en nadelen van kernenergie benoemen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

0

Slide 3 - Video

This item has no instructions

Voordelen van een
kerncentrale?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Hoe werkt een kerncentrale?
Onderzoek hoe een kerncentrale werkt.
Beantwoord in ieder geval de volgende vragen:
  • Hoe wordt energie opgewekt d.m.v. kernsplijting? 
  • Waarvoor dienen de regelstaven?
  • Hoe wordt met de warmte die bij de kernsplijting vrijkomt elektrische energie opgewekt?
  • Wat gebeurt er met het kernafval?
  • Wat voor veiligheidsvoorzieningen bevat een kerncentrale?
timer
15:00

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Werking kerncentrale

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Video

This item has no instructions

Moet Nederland investeren in een nieuwe kerncentrale?
Ja
Nee

Slide 8 - Poll

This item has no instructions

Herhaling H2
§2.1 t/m 2.3

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Inleiding vragen
“In 1896 ontdekte Henri Becquerel bij toeval dat uranium straling afgeeft die zichtbaar was op fotografische platen. Het was een totaal nieuw verschijnsel, maar niemand – ook Becquerel zelf niet – nam de moeite het uitgebreid te onderzoeken. Kort daarvoor had Wilhelm Röntgen zijn fascinerende ‘X-stralen’ (tegenwoordig bekend als Röntgenstralen, red.) ontdekt, die de botten in een menselijke hand zichtbaar konden maken. De meeste natuurkundigen vonden dat veel spannender. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Hoogste energie foton
Laagste energie foton
Röntgenstraling
Gammastraling
UV-licht
Zichtbaar licht
microgolven

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions

Inleiding vragen
Marie en Pierre Curie onderzochten Uranium dat straling afgeeft. Ze ontdekten al snel iets interessants: de ioniserende straling van uranium bleek constant te zijn, onafhankelijk van externe factoren als temperatuur of belichting. Hoe puurder bovendien het uranium, hoe sterker de staling. Daarom concludeerde Curie dat radioactiviteit een atomaire eigenschap van het element uranium moest zijn.” 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Welke atomaire eigenschap heeft Uranium waardoor het radioactief is?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Instabiele atomen

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Sommige spullen van de fam. Curie liggen in loden kisten. Welke straling wordt tegengehouden door lood?
A
Voornamelijk alfa
B
Voornamelijk béta
C
Voornamelijk gamma
D
Alle drie

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Doordringend vermogen

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Halveringsdikte 
  • De dikte van het materiaal
     dat je nodig hebt om de helft
     van de straling tegen te
     houden.
  • Halveringsdikte geldt voor
     EM-straling.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Er wordt straling uitgezonden op een plaat lood met een dikte van 2,67 cm. De halveringsdikte van lood is 0,89 cm. Hoeveel procent meet je nog?
A
33,3%
B
70%
C
12,5%
D
30%

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Marie Curie is overleden aan Leukemie. Hoe heeft haar werk met radioactieve stoffen deze leukemie veroorzaakt?

Slide 19 - Open question

This item has no instructions



Schade 
van 
straling

Slide 20 - Slide

straling kan de atoom isoniseren. Moluculen zijn opgebouwd uit atomen en kunnen hun verbinden hierdoor kwijt raken. Zo kunnen fouten ontstaan in het dna bijvoorbeeld. Meestal worden zulke fouten hersteld in het lichaam. Maar niet altijd en als je meer bloot gesteld word aan straling loopt de kans op dat je fouten krijgt in bijvoorbeeld dna, dat niet meer hersteld wordt. -> kanker.


*vraag: welke dingen kunnen jullie bedenken dat bepalend is voor een gevaarlijke dosis?

-------------------------------------
Dit uit zich in misselijkheid, diarree en een toenemend tekort aan bloedlichaampjes. De kans op bloedingen en infectieziekten is hierdoor groter.

De straling van radioactief materiaal kan het DNA in het menselijk lichaam beschadigen. Meestal repareren eiwitten deze beschadigingen, maar soms gebeurt dat niet of niet goed. Als de reparatie van beschadigd DNA niet goed lukt, kan dat jaren later kanker veroorzaken. Hoe meer iemand bloot staat aan straling, hoe groter de kans op kanker is.

Bij zeer zware gevallen treden zwaardere symptomen op, zoals misselijkheid, overgeven en uiteindelijk de dood binnen een paar weken.
Overzicht H2
  • EM-straling (soorten; verschil energie; gebruikt voor...)
      Fotonen (energiepakketjes)
  • Instabiele atomen - radioactief
    vervallen onder uitzending van alfa, bèta en/of gammastraling
  • Doordringend vermogen
  • Halveringsdikte 
  • Halveringstijd

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Overzicht H2
  • Besmetting, bestraling, stralingsdosis, dosislimiet
  • Welke stralingsbron kan je het beste gebruiken? (Halveringstijd en doordringend vermogen)

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Persoon A is vorige week bestraald met ioniserende straling, kan B ook bestraald worden als B naast A zit?
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quiz

Bij A heeft de straling schade verricht, maar hij geeft momenteel geen straling af. Dus B kan niet door A bestraald wordt.
Een foton is.....
A
Een lichtdeeltje
B
Een pakketje die stralingsenergie bevat
C
Een deeltje dat zich in het atoom bevindt
D
Een golf met stralingsenergie

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Je hebt een stof met een halveringstijd van 2h. De stof heeft een beginactiviteit van 125 Bq. Hoeveel activiteit is er nog over na 10h?

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Slide 26 - Video

This item has no instructions