V3- K1 Paragraf E: Grammatik: schwache Verben ovt

V3 - Woche 38 - Stunde 2
1 / 12
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

V3 - Woche 38 - Stunde 2

Slide 1 - Slide

Klaarleggen bij binnenkomst
  1. Boek Neue Kontakte Vwo 3 A  
  2. Schrift
  3. Pen

iPad (e.d.) blijft in de tas!

Slide 2 - Slide

Planung

Wiederholung: haben, sein, werden + schwache Verben o.t.t.

Grammatik: haben, sein werden & schwache Verben  o.v.t. Aufgabe 19 - 29


BADGE HÖREN 1 = DONNERSTAG




Doelen

Je kunt de woorden over het thema 'omgeving' actief gebruiken.

Je kunt de werkwoorden sein, haben, werden en de zwakke werkwoorden in de verleden tijd gebruiken.







    Slide 3 - Slide

    Tegenwoordige tijd: haben, sein, werden
    Vul de juiste vorm van haben, sein, werden in de OTT (Präsens) in. (3 Minuten) 

    1. Warum ... (haben) du keine Zeit?
    2. Wo ... (sein) Inge heute?
    3. Ich ... (werden) morgen vom Bahnhof abgeholt.
    4. Alex und ich ... (haben) einen Unfall gehabt. 
    5. Frau Meier, ... (sein) Sie krank?
    6. ... (werden) ihr von dem Mann angesprochen?
    timer
    3:00

    Slide 4 - Slide

    Schwache Verben (o.t.t.) 

    Slide 5 - Slide

    Ergänze die richtigen Verbformen (o.t.t.) ins Heft.
    Zeit: 3 Minuten
    timer
    3:00

    Slide 6 - Slide

    Grammatik: haben, sein, werden in verleden tijd

    Slide 7 - Slide

    Schwache Verben o.v.t. (Präteritum)

    Slide 8 - Slide

    Grammatik: schwache Verben o.v.t.
    --> Paragraf E: Grammatik (S. 26 - 28) 

    Machen: Aufgabe 20, 21, 23, 25, 26, 27, 29 

    Zeit: 25 Minuten, nächste Stunde besprechen

    Hilfsmittel: Grammatikübersicht, extra Hilfe Lehrerin

    Fertig = Lernliste B (NL-DU) & A, C, D, H (DU-NL) K1
    timer
    25:00

    Slide 9 - Slide

    Nächste Stunde
    Badge Hören 1

    Nakijken Paragraf E: Grammatik

      Blijf op je plek tot de leswisseling. 

      Schuif je stoel aan en zorg dat je het lokaal netjes en rustig verlaat. 

      Slide 10 - Slide

      Bilde einen Satz mit:
       eiland - zee - mooi - er is/er zijn
      Bilde einen Satz mit:
      rivieren - in het noorden - koud. 
      Bilde einen Satz mit:
      het bos - de zon schijnt - wandelen 

      Slide 11 - Slide

      Bilde einen Satz mit:
      In de Bergen - sneeuw - in de winter - er is/ er zijn
      --> www. quizelt.live --> Melde dich an

      Slide 12 - Slide