This lesson contains 15 slides, with text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Hoofdstuk 3, §7: Gelijkheid en vrijheid
Deltion ICT Lyceum
2024-2025
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Terugblik vorige les
▸ §5: De Nederlandse samenleving
▸ §6: Diversiteit
Terugblik vorige les
Slide 2 - Slide
This item has no instructions
Terugblik vorige les
Slide 3 - Slide
This item has no instructions
Lesdoelen
Aan het einde van deze les:
▸ Kun je uitleggen wat de Nederlandse Grondwet is en wat grondrechten zijn. ▸ Kun je uitleggen wat discriminatie, stereotypen en vooroordelen zijn.
▸ Weet je dat gelijkheid in Artikel 1 is vastgelegd.
▸ Begrijp je hoe stereotypen en vooroordelen kunnen leiden tot discriminatie.
Slide 4 - Slide
This item has no instructions
Slide 5 - Video
Bekijk met studenten het filmpje: ‘Keihard nodig én dik salaris: hoezo "maar" mbo?’.
Bespreek: Herkennen studenten deze vooroordelen? Welke vooroordelen over het mbo kunnen zij nog meer benoemen?
Vooroordeel
Je hebt vaak bij de eerste ontmoeting, de eerste blik al een vooroordeel, een oordeel over mensen die je niet kent.
Dit gebeurt vanzelf. Dat oordeel is meestal gebaseerd op een gevoel, en niet op een feit.
Slide 6 - Slide
Je hebt vaak bij de eerste ontmoeting, de eerste blik al een vooroordeel, een oordeel over mensen die je niet kent. Dit gebeurt vanzelf. Dat oordeel is meestal gebaseerd op een gevoel, en niet op een feit.
Een vooroordeel is een mening over een persoon of groep die niet op feiten is gebaseerd. Bijvoorbeeld ‘dikke mensen zijn gezellig’ of ‘blondjes zijn dom’.
Vraag:
- Welke vooroordelen heb je gehoord in het filmpje op de vorige slide?
- Kan je meer voorbeelden geven van wat vooroordelen zijn in jouw ogen?
❛Iedereen heeft vooroordelen.❜
Slide 7 - Slide
Bespreek de stelling.
Vraag de studenten:
• Wie denkt van zichzelf dat hij/zij geen vooroordelen heeft?
• Wie vindt/weet van zichzelf dat hij/zij vooroordelen heeft?
Leg uit: Zelf heb je – 99% zeker – ook zo je vooroordelen. Iedereen heeft vooroordelen. Vanaf de eerste paar seconden dat je de ander ziet, denk je al iets over die persoon. Dit gebeurt vanzelf. We stoppen mensen vaak in hokjes. Vooroordelen zijn handig, want daardoor hou je overzicht.
Slide 8 - Video
Bekijk met de studenten het filmpje: Wat doen we aan vooroordelen die al ontstaat op jonge leeftijd. | Nissrine Aissati | TEDxAmstelveen (tot 3.52). In dit filmpje vertelt Nissrine over haar ervaring met vooroordelen tijdens trainingen op het primair onderwijs.
Leg uit: Vooroordelen zijn handig, want daardoor hou je overzicht. Maar vooroordelen hebben ook nadelen. Ze hebben invloed op hoe we ons gedragen tegen bepaalde mensen. Dat kan ervoor zorgen dat mensen er niet bij horen, dat ze niet mee mogen doen. Dat gebeurt onder andere bij stagediscriminatie.
Stereotypen zijn een vorm van vooroordelen. Een stereotype is een beeld over een groep, dat vaak
erg overdreven is of erg eenvoudig. Het komt vaak niet (volledig) overeen met de werkelijkheid. Het is een ‘vaststaand beeld’ dat je kunt hebben bij een bepaalde groep mensen.
Vooroordelen zijn niet strafbaar. Er is sprake van discriminatie als je je gedrag gaat aanpassen aan je vooroordeel. Dus als je bepaalde groepen anders gaat behandelen. Dat is wel strafbaar.
Als je beseft dat je vooroordelen hebt, kun je er iets aan doen. Bijvoorbeeld door iemand beter te leren kennen. En door te proberen erop te letten dat jouw vooroordelen niet jouw gedrag gaan bepalen. Dan voorkom je discriminatie.
Vooroordelen leiden tot...
stereotypen
Vooroordelen zijn gebaseerd op stereotypen: een beeld over een groep dat vaak niet klopt met de werkelijkheid – te eenvoudig of juist overdreven.
Slide 9 - Slide
Bespreek de uitleg en vraag:
• Waarom zijn vooroordelen lastig te veranderen? (Ze zijn bijvoorbeeld heel algemeen en
worden vaak herhaald, al dan niet expliciet. Je bent je er ook vaak niet bewust van.)
• Wanneer is er sprake van discriminatie? (Als je ook mensen benadeelt vanwege
vooroordelen, bijvoorbeeld liever een man of een Nederlander aanneemt voor een functie.)
❛Weet jij wat er in Artikel 1 van de Grondwet staat?❜
Slide 10 - Slide
Vraag studenten of ze weten wat de grondwet is en leg dit zo nodig uit.
De grondwet bestaat uit een aantal artikelen. Artikel 1 is natuurlijk niet voor niks als eerste artikel genomen. Het is heel belangrijk.
Lees de vraag voor. De studenten moeten op staan als ze het antwoord weten. Weten ze het antwoord niet dan blijven ze zitten.
Vraag de studenten die zijn gaan staan of zij kunnen vertellen wat er in artikel 1 staat.
Ga dan over naar de volgende dia waarin dit wordt toegelicht.
Artikel 1 van de Grondwet
❛Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, handicap, seksuele gerichtheid of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.❜
Slide 11 - Slide
Bespreek met elkaar artikel 1 van de Grondwet.
Neem de inhoud goed door.
Leg kort iets uit over grondrechten:
Naast artikel 1 'Recht op gelijke behandeling', staan er nog meer belangrijke grondrechten in de Grondwet, bijvoorbeeld:
- Recht om te stemmen bij verkiezingen - Recht op vrijheid van godsdienst
- Recht op vrijheid van meningsuiting
- Recht op privacy
Leg uit: Discriminatie heeft vaak te maken met vooroordelen. Bijvoorbeeld discriminatie bij bepaalde banen (mannen/vrouwen zijn ‘gewoon niet geschikt voor dit werk’ want … bijv. niet sterk genoeg, niet gevoelig genoeg etc.).
Van alle dingen die we in Nederland belangrijk vinden, is gelijkheid misschien wel het allerbelangrijkst. Het is niet voor niets het eerste artikel in de Grondwet.
Discriminatie is wettelijk verboden. Gelijkheid is in de Grondwet vastgelegd, in artikel 1.
Positieve discriminatie
Soms mag een werkgever bij een sollicitatie onderscheid maken tussen kandidaten. Bijvoorbeeld als een bepaalde groep mensen onvoldoende vertegenwoordigd is. Dit noem je positieve discriminatie.
Slide 12 - Slide
Leg uit: Een werkgever mag bij gelijke geschiktheid de voorkeur geven aan bepaalde sollicitanten. Zoals vrouwen of mensen met een migratieachtergrond. Dit heet voorkeursbeleid of positieve
discriminatie.
• Soms zet een werkgever in de vacaturetekst: ‘Bij gelijke geschiktheid geven we voorkeur aan een vrouw’. Wat wordt bedoeld met ‘bij gelijke geschiktheid’? (Als je over dezelfde
kwalificaties beschikt; als je niet even geschikt bent – de man heeft bijv. al drie jaar ervaring en dat is van belang in deze functie, en de vrouw niet – dan is het geen discriminatie.)
• Waarom zet een werkgever het in de tekst? (Bijv. om vrouwen te stimuleren om te solliciteren, zodat de m/v-verhouding beter in balans komt.)
Vraag welke groepen de studenten positief zouden willen discrimineren.
Zitten er ook nadelen aan? (Ja, bijvoorbeeld dat mensen denken dat je de baan alleen maar hebt gekregen omdat je een vrouw bent, maar eigenlijk niet de beste kandidaat was.)
Aan de slag!
Opdracht 52, 55, 56 & 58 Maak opdracht 52, 55, 56 & 58 vanaf bladzijde 132 in je werkboek.