§ 3 Fictie: tijd 2 mh

Planning
Op de hoek van je tafel
  • lesboek /leesboek
  • schrift 
  • pen
  • lesbrief Fictie
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Planning
Op de hoek van je tafel
  • lesboek /leesboek
  • schrift 
  • pen
  • lesbrief Fictie

Slide 1 - Slide

Vandaag
  • 10 minuten lezen
  • uitleg Fictie: tijd --> Talent deel 2A vmbo-t/havo, paragraaf 3.1 
  • opdrachten maken.
  • huiswerk voor volgende les 
  • afsluiting

Slide 2 - Slide

Fictiebegrippen
Tijd

Slide 3 - Slide

Lesdoelen

     Ik kan tijdsprongen in een verhaal herkennen

Slide 4 - Slide

Tijd (nieuwe begrippen)
Flash back: je gaat terug in de tijd om informatie te krijgen over eerdere gebeurtenissen die belangrijk zijn voor het personage of het verhaal. 
Flash forward: je krijgt informatie over iets wat nog komt in het verhaal om je als lezer extra informatie te geven die de personages nog niet weten of om je nieuwsgierig te maken. 

(A-)chronologisch verhaal
Chronologisch: verhaal wordt in logische tijdsvolgorde vertelt zonder flashbacks of flash forwards. 
A-chronologisch: tijd verandert vaak in het verhaal, niet in de logische volgorde van tijd verteld. Er zijn flash backs en/of flash forwards in het verhaal.

Slide 5 - Slide

Functies van tijd
  • Spanning.

  • Extra informatie: gebeurtenissen / personages.

  • Informatie over karakter / motieven van personages.

Slide 6 - Slide

Confettiregen - Splinter Chabot

Ondertussen bleef ik op de basisschool een onhandelbare stuiterbal. Toen ik jaren later op de fiets mijn juf uit groep 3 tegenkwam, juf Anneke, vertelde ze dat ik druk was geweest, vrolijk, maar druk.

Wat gebeurt er met de tijd in deze passage?
A
Flash forward
B
Flashback
C
Chonologisch verteld
D
A-chronologisch verteld

Slide 7 - Quiz

Confettiregen - Splinter Chabot

Ondertussen bleef ik op de basisschool een onhandelbare stuiterbal. Toen ik jaren later op de fiets mijn juf uit groep 3 tegenkwam, juf Anneke, vertelde ze dat ik druk was geweest, vrolijk, maar druk.

Welke functie zal deze gebeurtenis hebben voor het verhaal?
A
Spanning opbouwen
B
Extra informatie over belangrijke gebeurtenissen
C
Extra informatie over juf Anneke
D
Extra informatie over karakter van Wobie

Slide 8 - Quiz

Ik weet hoe een schrijver tijd kan gebruiken om spanning te creëren in een verhaal.
😒🙁😐🙂😃

Slide 9 - Poll

chronologisch - niet-chronologisch
tijdsprongen
Een verhaal noem je chronologisch als de gebeurtenissen in een verhaal worden verteld in de volgorde waarin ze ook hebben plaatsgevonden. 
Voorbeeld: Dagboek van Anne Frank

Een verhaal is niet-chronologisch als de schrijver midden in een verhaal begint. De lezer komt er pas langzaam achter wat er gebeurd is. 
Voorbeeld: boeken van Mel Wallis de Vries

Slide 10 - Slide

vertelde tijd - verteltijd 
Vertelde tijd: de tijdsperiode van een verhaal (bijvoorbeeld: twee minuten - twee jaar).
Denk aan: "Kruistocht in spijkerbroek" van Thea Beckman. we gaan naar het jaar 1212.  --> Link naar trailer
Periode: Middeleeuwen
Verteltijd: Elk verhaal heeft een bepaalde lengte: woorden, zinnen, bladzijden (150 woorden, 2 minuten leestijd).

Slide 11 - Slide

Versnelling - vertraging
Een verhaal kan versneld worden door een sprong te maken in de tijd. Opeens gaat het verhaal na twee jaar verder (op de volgende bladzijde).

Een verhaal kan vertraagd worden door een bepaalde scene lang te laten voortduren gedurende het boek. Meestal worden de personages en de ruimte uitgebreid beschreven. 

Slide 12 - Slide

flash forward - flash back
flash forward: ook wel vooruitwijzing genoemd. De lezer krijgt een tip over wat er verderop in het verhaal gebeurt.

flashback: wanneer een personages terugkijkt in de tijd (terugblik). Dit kan uitgebreid zijn, maar ook in een paar regels gebeuren. 

LET OP: in beide gevallen wordt de chronologie van het verhaal onderbroken

Slide 13 - Slide

versnelling- vertraging - flash forward - flash back
  • Het viel niet op dat Anna niet kwam ontbijten. In de avond zou ze weglopen. Om 12 uur klom ze uit haar bed, douchte lang en sloop naar beneden. 


  •  versnelling

Slide 14 - Slide

versnelling- vertraging - flash forward - flash back
Ze zou ’s avonds weglopen. Ze hoefde alleen nog maar de rest van de dag door te komen.

  • flashforward

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

versnelling- vertraging - flash forward - flashback
In deze scene is gebruik gemaakt van


  • flashback

Slide 17 - Slide

Tijd:  bladzijde 134 t/m 141 van je boek Talent 2A
-Hier vind jij achtergrondinformatie.
- Maak de opdrachten in de lesbrief over "Tijd in een verhaal"

Slide 18 - Slide