This lesson contains 15 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Planning
Op de hoek van je tafel
lesboek
Leesboek
Zuidschrift
pen
Slide 1 - Slide
maandag 23 september
10 minuten lezen
uitleg Fictie: tijd
opdrachten maken.
huiswerk voor volgende week maandag 30 september
afsluiting
Slide 2 - Slide
Lesdoelen
Ik weet hoe een schrijver tijd kan gebruiken om spanning te creëren in een verhaal.
Ik kan versnelling, vertraging, flashbacks en flash forwards herkennen in een verhaal en dit zelf toepassen.
Slide 3 - Slide
vorige les
Ik weet hoe een schrijver tijd kan gebruiken om sfeer, spanning te creëren in een verhaal.
Slide 4 - Slide
Ik weet hoe een schrijver tijd kan gebruiken om spanning te creëren in een verhaal.
😒🙁😐🙂😃
Slide 5 - Poll
chronologisch - niet-chronologisch
tijdsprongen
Een verhaal noem jechronologischals de gebeurtenissen in een verhaal worden verteld in de volgorde waarin ze ook hebben plaatsgevonden.
Voorbeeld: Dagboek van Anne Frank
Een verhaal is niet-chronologischals de schrijver midden in een verhaal begint. de lezer komt er pas langzaam achter wat er gebeurt is.
Voorbeeld: boeken van Mel Wallis de Vries
Slide 6 - Slide
vertelde tijd - verteltijd
Vertelde tijd: de tijdsperiode van een verhaal (bijvoorbeeld: twee minuten - twee jaar).
Verteltijd: Elk verhaal heeft een bepaalde lengte: woorden, zinnen, bladzijden (150 woorden, 2 minuten leestijd).
Slide 7 - Slide
Wat is verteltijd en vertelde tijd?
wat is het verschil tussen verteltijd en vertelde tijd?
de verteltijd =de tijd die je nodig hebt om het verhaal te vertellen,
vertelde tijd = de tijd die verstrijkt in het verhaal.
Slide 8 - Slide
Versnelling - vertraging
Een verhaal kan versneld worden door een sprong te maken in de tijd. Opeens gaat het verhaal na twee jaar verder (op de volgende bladzijde).
Een verhaal kan vertraagd worden door een bepaalde scene lang te laten voortduren gedurende het boek. Meestal worden de personages en de ruimte uitgebreid beschreven.
Slide 9 - Slide
flash forward - flash back
flash forward: ook wel vooruitwijzing genoemd. De lezer krijgt een tip over wat er verderop in het verhaal gebeurt.
flashback: wanneer een personages terugkijkt in de tijd (terugblik). Dit kan uitgebreid zijn, maar ook in een paar regels gebeuren.
LET OP: in beide gevallen wordt de chronologie van het verhaal onderbroken.
Slide 10 - Slide
versnelling- vertraging - flash forward - flash back
Het viel niet op dat Anna niet kwam ontbijten. In de avond zou ze weglopen. Om 12 uur klom ze uit haar bed, douchte lang en sloop naar beneden.
versnelling
Slide 11 - Slide
versnelling- vertraging - flash forward - flash back
Ze zou ’s avonds weglopen. Ze hoefde alleen nog maar de rest van de dag door te komen.