2HV - Paragraaf 3.1: Bloed

1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Waar gaat deze paragraaf over?
  • De samenstelling van bloed
  • Bloedplasma
  • Rode bloedcellen
  • Witte bloedcellen
  • Bloedplaatjes

Slide 2 - Slide

Doel van deze les
  • Aan het eind van deze les kun jij de bestanddelen van bloed noemen met hun kenmerken en functies.

Slide 3 - Slide

Wat weet jij al?
Voordat we gaan beginnen met de uitleg van de paragraaf; denk maar eens na over de volgende drie vragen.

Slide 4 - Slide

Hoeveel bloed heeft een mens, denk je?

Slide 5 - Open question

Hoe komt het dat je doodgaat bij te veel bloedverlies?

Slide 6 - Open question

Uit welke bestanddelen bestaat bloed? En waarom is het rood?

Slide 7 - Open question

Samenstelling van het bloed
Bloed bestaat uit bloedplasma, bloedcellen en bloedplaatjes: 

  • Bloedplasma; de vloeistof waarin stoffen en bloedcellen 'drijven. 
  • Rode bloedcellen; ze lijken op rode platte schijfjes 
  • Witte bloedcellen; ze lijken op witte onregelmatige bolletjes. 
  • De bloedplaatjes; ze lijken op stukjes/sterretjes, het zijn kapotte bloedcellen.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Wat doet ieder onderdeel van ons bloed? En hoe ziet het eruit? 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Kenmerken rode bloedcellen
  • Kleine ronde schijfjes met een opstaand randje
  • Geen celkern
  • Vervoeren zuurstof
  • 5.000.000 per mm3
  • Bevat rode kleurstof: hemoglobine. Hierdoor gemakkelijk zuurstof opnemen en afgeven. 

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Kenmerken witte bloedcellen
  • Hebben een celkern
  • Geen vaste vorm, kunnen daardoor overal komen.
  • Zoeken naar indringers en vernietigen deze.
  • Vaak gaat witte bloedcel hierbij dood > pus/etter.
  • 5000-7000  per mm3

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Kenmerken bloedplaatjes
  • Zijn geen cellen, maar delen van uiteengevallen cellen. 
  • Geen celkern. 
  • Zorgen voor bloedstolling. Het bloed wordt hard > er ontstaat een korstje wanneer je een wond hebt. 
  • Bloedplaatjes werken samen met fibrinogeen > dit is één van de eiwitten in bloedplasma (daarom ook wel plasma-eiwit genoemd).

Slide 20 - Slide


Uit welke 4 onderdelen bestaat bloed?
A
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en zuurstof
B
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en koolstofdioxide
C
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en bloedplaatjes
D
bloedplasma, rode-, blauwe bloedcellen en bloedplaatjes

Slide 21 - Quiz

Wat zorgt er voor de rode kleur in rode bloedcellen? Dit kan zuurstof vervoeren.
A
Glucose
B
Koolstofdioxide
C
Glycogeen
D
Hemoglobine

Slide 22 - Quiz

Iemand met bloedarmoede heeft te weinig...
A
Zuurstof
B
Voedingsstof
C
Hemoglobine
D
Bloed

Slide 23 - Quiz

Wat is de belangrijkste taak van de rode bloedcellen?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
voedingsstoffen vervoeren

Slide 24 - Quiz

Wat is de belangrijkste taak van de witte bloedcellen?
A
Zuurstof vervoeren
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
Voedingsstoffen vervoeren

Slide 25 - Quiz

Welk van de volgende onderdelen van het bloed heeft geen vaste vorm?
A
bloedplaatjes
B
rode bloedcellen
C
witte bloedcellen
D
bloedplasma

Slide 26 - Quiz

Wat is de belangrijkste taak van de bloedplaatjes?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
Vervoeren voedingsstoffen

Slide 27 - Quiz


Waar bestaat pus uit?
A
dode bacteriën en etter
B
dode witte cellen en etter
C
dode bloedplaatjes en rode bloedcellen
D
dode witte bloedcellen en bacteriën

Slide 28 - Quiz


Hebben bloedplaatjes een celkern?
Zo ja, hoeveel?
A
ja
B
nee
C
ja, 2 kernen in elk bloedplaatje
D
ja, 4 kernen in elk bloedplaatje

Slide 29 - Quiz