This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Medicatie via infuus
Herhaling hechtingen, drains en infuus
Slide 1 - Slide
In welk vat komt het medicijn bij een intraveneuze toediening (i.v.)?
A
Capillair
B
Arterie
C
Vene
D
Arteriole
Slide 2 - Quiz
manier van toedienen
rechtstreekse bolusinjectie
bolusinjectie naast een lopend infuus; bv PCA-pomp
(zij) lijn
Slide 3 - Slide
Hoe wordt de toediening genoemd die buiten het maagdarmstelsel gaat?
Slide 4 - Open question
Toediening
Parenteraal; buiten het maagdarmstelsel om (injecties, sublinguaal, transcutaan)
Enteraal; via het maagdarmstelsel
Slide 5 - Slide
Wat is de indicatie voor het geven van medicijnen via infuus?
Slide 6 - Open question
Indicatie i.v. medicatie
medicijn kan niet worden opgenomen via maagdarmstelsel (misselijkheid, braken)
maagdarmstelsel functioneert niet optimaal
door een aandoening niet in staat om de medicijnen op een andere manier in te nemen (coma, slikproblemen)
snellere werking (acute situaties)
Slide 7 - Slide
Voor het controleren gebruik je de 5 J's. Benoem de 5 J's
Slide 8 - Open question
Slide 9 - Slide
Welke acties dubbel checken bij i.v. medicatie toediening?
Slide 10 - Open question
Dubbel check i.v. medicatie
de juiste medicatieopdracht
het juiste geneesmiddel
de juiste sterkte
de houdbaarheidsdatum/vervaldatum
de juiste berekening
het juiste oplosmiddel
de juiste hoeveelheid verdunningsmiddel
de juiste bron over de toedieningswijze
het juiste toedienetiket
Slide 11 - Slide
1 milliliter bevat ongeveer 20 druppels. Hoeveel druppels moet de patiënt per minuut krijgen? > een zorgvrager moet 1 L nacl 0,9%/24 uur krijgen
Slide 12 - Open question
1L nacl/24 uur
1 ml = 20 druppels
1000 ml x 20 dr = 20.000 druppels
24 uren x 60 minuten = 1440 minuten (berekenen hoeveel min in 24 uur)
20.000 : 1440 = 13,88 > 14 dr/minuut
of
1000 ml : 1440 minuten= 0,694
0,694 x 20 = 13,88 > 14 dr/minuut
Slide 13 - Slide
1 milliliter bevat ongeveer 20 druppels. Hoeveel druppels moet de patiënt per minuut krijgen? > een zorgvragers moet 125 ml paracetamol krijgen in 30 minuten
Slide 14 - Open question
125 ml/30 minuten
1 ml = 20 druppels
125 ml x 20 dr = 2500 dr
2500 dr : 30 minuten = 83,33
of
125 ml : 30 minuten= 4,166
4,166 x 20 druppels= 83,333
Slide 15 - Slide
Herhaling voorgaande lessen
Slide 16 - Slide
Welke factoren zijn van belang bij het kiezen van hechtmateriaal?
Slide 17 - Open question
Binnen hoeveel uren moet een wond worden gehecht?
A
5
B
6
C
7
D
8
Slide 18 - Quiz
Noem de verschillende hecht-methoden
Slide 19 - Open question
Noem de 2 vormen van drainage
Slide 20 - Open question
Noem de indicaties voor een infuus
Slide 21 - Open question
Perifeer infuus
Centraal infuus
Spike van een infuus
druppel-
kamer
Slide 22 - Drag question
Welke redenen zijn er om NIET aan èèn kant een infuus in te brengen?
Slide 23 - Open question
Wat houdt het begrip 'isotoon' in?
A
hogere concentratie
B
lagere concentratie
C
gelijke druk
D
vloeistoffen die verschillende concentratie hebben
Slide 24 - Quiz
Noem de complicaties van een infuus
Slide 25 - Open question
Hoe wordt de toediening genoemd die buiten het maagdarmstelsel gaat?