4.2 Wat valt er te kiezen?

4.2 Wat valt er te kiezen
1 / 24
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

4.2 Wat valt er te kiezen

Slide 1 - Slide

Huiswerk?
Opdrachten van 4.1 

Slide 2 - Slide

Inhoud:
1. Wat zijn de lesdoelen?
2. Uitleg over politieke stromingen.
3. Afronden en bespreken wat hebben we deze en vorige les hebben geleerd.

Slide 3 - Slide

Planning tot de toets
Week 40: start met thema politiek – Stemtest en paragraaf 4.1
Week 41: Paragraaf 4.2 en 4.3
Week 42: Paragraaf 4.3 en 4.4
Week 43: Paragraaf 4.5 en 4.6
Week 44 : Herfstvakantie
Week 45 : Herhaling hoofdstuk 4, politiek
Week 46: Toets politiek (toetsweek)

Slide 4 - Slide

Lesdoelen:
1. je weet wat een politieke stroming is
2. je weet welke drie politieke stromingen het grootst zijn binnen Nederland. Je kunt hierbij (per stroming) vertellen welke waarden belangrijk zijn, welke kenmerken er zijn en welke rol de overheid aanneemt. 
Begrippen: Politieke stromingen, Sociaal-democratie, Christen-democratie, Liberalisme, solidariteit.

Slide 5 - Slide

Instructie; Politieke stromingen:
Waarom praten wij over politieke stromingen?

- Verschillende brillen

- Wat is het beste voor Nederland?

- 3 politieke stromingen in Nederland 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Liberalisme; Vrijheid blijheid
Doel:
- Vrijheid (persoonlijk & economisch)
- Bescherming van deze vrijheid.

Kenmerken:
- Vrijheid (persoonlijk & economisch)
- Grote verschillen in inkomens mogen
Rol van de overheid: 
- passief 
- weinig wetten & regels
- Handhaving openbare orde & veiligheid

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Sociaal-democratie; 
samen sta je sterk
Doel:
- Eerlijke verdeling van de welvaart.
- De zwakkeren beschermen (solidariteit)

Kenmerken:
- Iedereen gelijke kansen 
- Eerlijke verdeling van Kennis, Inkomen en Macht
- Opkomen voor de `zwakkeren’ in de samenleving

Rol van de overheid:
- Actief

Slide 10 - Slide

Christen-democratie;
bijbelse waarden
Doel:
naastenliefde, rentmeesterschap en geloof

Kenmerken:
- Een samenleving waarin mensen goed voor elkaar zorgen.
- Gezin is de hoeksteen van de samenleving

Rol van de overheid:
- beperkt
- Burgers helpen als zij het niet zelf kunnen

Slide 11 - Slide

Toepassing; Welke politieke stroming herken je?


- 3 verschillende oplossingen.

GA NU ALLEMAAL NAAR LESSONUP

Slide 12 - Slide

"De gemeente organiseert een voedselbank waar mensen gratis voedsel kunnen geven en krijgen, zodat iedereen in de gemeenschap eten heeft"
Bij welke politieke stroming past deze uitspraak?
A
Sociaal-democratie
B
Christen-democratie
C
Liberalisme

Slide 13 - Quiz

De overheid investeert in extra bijlessen in achterstandswijken, zodat kinderen gelijke kansen hebben om te slagen in hun schoolcarrière.
Bij welke politieke stroming past deze uitspraak?
A
Sociaal-democratie
B
Christen-democratie
C
Liberalisme

Slide 14 - Quiz

"Als ondernemer moet je jezelf zien te redden in tijden dat het even minder gaat"
Bij welke politieke stroming past deze uitspraak?
A
Sociaal-democratie
B
Christen-democratie
C
Liberalisme

Slide 15 - Quiz

Welke politieke stromingen heb je in Nederland?
A
Liberalisme, christen-democratie, feminisme
B
Sociaal- democratie en liberalisme
C
christen-democratie, liberalisme, sociaal-democratie
D
Communisme, christen-democratie en liberalisme

Slide 16 - Quiz


Wat is een geen politieke stroming?
A
Liberalisme
B
Liberaal-Socialist
C
Christen-Democratie
D
Sociaal-Democratie

Slide 17 - Quiz

Politieke stromingen: Liberalen
A
Gelijkheid
B
Op basis van geloof
C
individuele vrijheid
D
Alles houden zoals het was

Slide 18 - Quiz

Bij wat voor een politieke stroming past dit standpunt het beste?
A
Liberalisme
B
Christen-democratie
C
Sociaal-democratie

Slide 19 - Quiz

Wat is passief kiesrecht?
A
Het recht verkozen te worden
B
Het recht te mogen stemmen
C
Geen gebruik maken van je kiesrecht
D
Blanco stemmen

Slide 20 - Quiz

Nederland is een democratie.
Wat betekent democratie?
A
De koning regeert
B
Het kabinet regeert
C
God regeert
D
Het volk regeert

Slide 21 - Quiz

Wat is actief kiesrecht?
A
ik ga stemmen als ik 18 ben
B
ik stel mij verkiesbaar namens de VVD
C
ik ga straks stemmen op het CDA als ik 18 ben

Slide 22 - Quiz

Bij een referendum heb je een (...) democratie, Nederland heeft een (...) democratie
A
Indirecte, directe
B
Directe, indirecte
C
Indirecte, indirecte
D
Directe, directe

Slide 23 - Quiz

Afsluiting; lesdoelen:
1. Je kunt uitleggen wat politieke stromingen zijn.
2. Je kunt de drie politieke stromingen in Nederland benoemen.
3. Je kunt de drie politieke stromingen herkennen.

Maken + huiswerk: Opdrachten 4.2
Begrippen: Politieke stromingen, Sociaal-democratie, Christen-democratie, Liberalisme

Slide 24 - Slide