vakdidactiek leesvaardigheid

Pisa
PISA: Programme for International Student Assessment. 
Het is een internationaal vergelijkend onderzoek dat de vaardigheden en kennis in wiskunde, natuurwetenschappen en lezen van 15-jarigen test. Ongeveer 80 landen doen mee met PISA. Het onderzoek staat onder toezicht van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsHBOStudiejaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quiz, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Pisa
PISA: Programme for International Student Assessment. 
Het is een internationaal vergelijkend onderzoek dat de vaardigheden en kennis in wiskunde, natuurwetenschappen en lezen van 15-jarigen test. Ongeveer 80 landen doen mee met PISA. Het onderzoek staat onder toezicht van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).

Slide 1 - Slide

Eind 2020 verschenen vier nieuwe rapporten die dieper ingaan op de resultaten van PISA-2018 op het gebied van leesvaardigheid, welbevinden, kansenongelijkheid en toetsgedrag.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Wat leren leerlingen bij het ondrrdeel begrijpend lezen/tekstbegrip?

Slide 5 - Slide

leesvaardigheid

Slide 6 - Mind map

Voor vandaag
Lees uit Nederlands in de onderbouw paragraaf 1.1-1.3 (p. 13-22).
> Herhalen van de kerndoelen en referentieniveaus.
Lees uit Nederlands in de onderbouw paragraaf 2.1-2.3 (p. 51-57).(41-47)
 > Een inleiding op het onderdeel ‘leesvaardigheid’.




Slide 7 - Slide

kerndoelen: leesvaardigheid
De leerling leert zich mondeling en schriftelijk begrijpelijk uit te drukken.
De leerling leert zich te houden aan conventies (spelling, grammaticaal correcte zinnen, woordgebruik) en leert het belang van die conventies te zien.
De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn woordenschat.
De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven teksten.
De leerling leert in schriftelijke en digitale bronnen informatie te zoeken, te ordenen en te beoordelen op waarde voor hemzelf en anderen.
De leerling leert deel te nemen aan overleg, planning, discussie in een groep.
De leerling leert een mondelinge presentatie te geven.
De leerling leert verhalen, gedichten en informatieve teksten te lezen die aan zijn belangstelling tegemoet komen en zijn belevingswereld uitbreiden.
 De leerling leert taalactiviteiten (spreken, luisteren, schrijven en lezen) planmatig voor te bereiden en uit te voeren.
 De leerling leert te reflecteren.

Slide 8 - Slide

Wat is begrijpend lezen?
De term leesvaardigheid komt in de praktijk overeen met begrijpend lezen:
Begrijpend lezen is een actief proces waarbij de lezer informatie uit de tekst integreert met eigen kennis in een ‘cognitief totaalplaatje’.
Pas wanneer een lezer verbanden legt tussen de informatie in de tekst en eigen kennis (de tekstuele informatie kan ‘plaatsen’ in zijn/haar totale kennisnetwerk), is er sprake van ‘begrip’; zonder die verbanden kan de lezer de inhoud misschien reproduceren (napraten, oplepelen), maar de informatie niet gebruiken.


Slide 9 - Slide

Componenten begrijpend lezen
Taal: mondelinge taalvaardigheid, grammaticale kennis en woordenschat.
Kennis van de wereld: algemene ontwikkeling, levenservaring, leeservaring, kennis van teksten.
Cognitie: motivatie en betrokkenheid, werkgeheugen, leer- en redeneervaardigheden, leesstrategieën.
Techniek: toon, snelheid/automatisering, decodeervaardigheid, fonemisch bewustzijn.

Slide 10 - Slide

Type lezers
Sterke lezers – geen problemen
Zwakke lezers: doen veel dingen die een goede lezer ook doen, maar op een verkeerde manier.
Schoolse lezer  ‘technische leesstijl’: letterlijk begrip/reproductie
        moeilijk: achterhalen hoofdgedachte, tekstdoel enz.
Compenserende lezer  goed in globaal lezen: vult hiaten op door eigen kennis
Probleemlezer  scoort op alle onderdelen laag

Slide 11 - Slide

welke leestrategieën zijn er?

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

nieuw onderzoek:

Voorspellen
Ophelderen van onduidelijkheden
Vragen stellen
Samenvatten
Verbanden leggen
Visualiseren 
methoden:

Oriënterend lezen
Globaal lezen
Intensief lezen
Studerend lezen
Zoekend lezen
Kritisch lezen

Slide 14 - Slide

opdracht: leesvaardigheid - groepjes
Je krijgt twee methodeboeken. Koppel het referentiekader en de kerndoelen van leesvaardigheid aan het eerste hoofdstuk Leesvaardigheid/Lezen uit de methodes. Bekijk de betreffende hoofdstukken met open vizier en beantwoord daarna de volgende vragen:
Op welke manier komt het referentiekader terug?
Op welke manier komen de kerndoelen terug?
Wat vind je goed aan de paragraaf?
Wat vind je minder goed aan de paragraaf?
Wat zijn de verschillen?
Welke methode heeft jullie voorkeur?

Slide 15 - Slide

Belangrijk bij leesvaardigheid
Wat is belangrijk bij het begrijpend lezen en waar moet je op letten?
Leer leerlingen via modeling (= hardopdenkend voordoen) en begeleide oefening actief te lezen en leesstrategieën in te zetten.
Gebruik relevante teksten, zoals krantenartikelen.
Werk met realistische verwerkingsopdrachten.
Leren wat er allemaal te lezen is.
Leren hoe je teksten moet aanpakken.
Leren hoe je informatie uit teksten haalt en de informatie begrijpen en beoordelen.

Slide 16 - Slide

huiswerk voor bijeenkomst 5 
. Lees de volgende twee artikelen:
 (1) ‘PISA: wat kunnen onze 15-jarigen eigenlijk niet?’
 (2) 'Het nieuwe lezen, anders bekeken’
2. Bekijk – wanneer je dat nog niet hebt gedaan – het fragment uit Zondag met Lubach.
3. Beantwoord de onderstaande vragen m.b.t. het fragment uit Zondag met Lubach en artikel 1:
 - Welk probleem snijdt Lubach precies aan?
 - Op welke manier maakt hij onderscheid tussen begrijpend lezen en het lezen van fictie en literatuur?
 - Wat is de kritiek van Bonset (artikel 1) op het onderzoek van PISA?

Slide 17 - Slide