Les 13

Les 13
Welkom allemaal!
1 / 47
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Les 13
Welkom allemaal!

Slide 1 - Slide

Meedoen?
lessonup.app
of
download de app: LessonUp-app
Vul de code in:

Slide 2 - Slide

Nieuws 1
-Aanstaande donderdag 18:00 geen vragenuurtje

-Maak het proefexamen (contact mij als je hier info over nodig hebt)
-De tussentoetsen Bouwstenen 3 & 4 staan open; inzage kun je bij mij aanvragen. Voor de versnellers: tussentoetsen 5 & 6 zet ik open.







Slide 3 - Slide

Nieuws 2
-In de map bestanden in Teams (kanaal Nederlands) is een lijst met woorden op niveau 3F te vinden. Deze kun je dus mogelijk gebruiken bij het schrijfexamen. De betekenis staat erbij.

-Eindtoetsen spelling en grammatica zet ik open. 


Slide 4 - Slide

Nieuws 3

-Bij bestanden in Teams staan de PowerPoints van de schrijfateliers (bijvoorbeeld interpunctie)

-Laatste weekchallenge: 1 extra filmpje



Slide 5 - Slide

Weekchallenge!
Gelukt?

Slide 6 - Slide

Hoeveel filmpjes heb je bekeken?
05

Slide 7 - Poll

lesdoelen
-je kent belangrijke regels over interpunctie

-je weet wat een argument is
-je hebt kennis over tekststructuren


- tips voorbereiding examen 

Slide 8 - Slide

vorige week

Slide 9 - Slide

E-mail schrijven: weekchallenge
Een brief & een e-mail lijken op elkaar.

Een e-mail is kort maar krachtig.
Kom gelijk ter zake
Bepaal eerst of het een zakelijke of een persoonlijke e-mail is.
Pas je taalgebruik hierop aan.
!De opbouw en inhoud van een brief en e-mail lijken op elkaar.

Slide 10 - Slide

verslag
-Beschrijving van een bepaalde gebeurtenis of zaak.
-Een praktisch doel: de lezer informeren over die bepaalde gebeurtenis of zaak
-Een verslag heeft een vaste opbouw: inleiding, inhoud (=kern) en conclusie/samenvatting (=slot)
-Weblog: verslag op een website: inleiding, kern, slot & alinea's met tussenkopjes. Slot: mogelijk een oproep? call to action?

Slide 11 - Slide

opbouw verslag
Inleiding: je leidt de lezer 'letterlijk' in je verslag. Je vertelt wat de lezer in het verslag kan verwachten. Je vertelt:
1: het onderwerp,  2: het doel van je verslag
3: de opbouw van je verslag
Inhoud: je beschrijft de meest belangrijk informatie
Conclusie / samenvatting: je uiteindelijke mening of een korte herhaling van de inhoud/inleiding

Slide 12 - Slide

Aandachtspunten bij schrijven van artikel of verslag? Vorige week een filmpje...

Slide 13 - Mind map

Slide 14 - Link

oproep
- Een oproep gebruik je wanneer je in het kort iets wil aanbieden (stageplek) of wanneer je iets nodig hebt (Marktplaats)
-inleiding, kern, slot
-Je vertelt kort en op enthousiaste wijze wat je wilt.

Slide 15 - Slide

Voorbeeld oproep
-Jullie afdeling zoekt extra medewerkers!
-schrijf een  oproep voor medestudenten van de mbo-opleiding om te solliciteren op jouw afdeling.
-beschrijf de functie, noem de werkzaamheden, de werktijden. 
-Geef minimaal drie argumenten waarom deze baan interessant is. Bedenk een leuke bonus (extraatje) voor de sollicitant.
-Sluit af met een activerende oproep 

Slide 16 - Slide

Interpunctie =leestekens

Slide 17 - Slide

Een zin...
Begint met een hoofdletter en eindigt met een punt.

Slide 18 - Slide

dubbele punt
Voor een opsomming:

Esther is al in veel verre landen geweest: Marokko, Turkije, Egypte, India en Peru

Slide 19 - Slide

dubbele punt
Voor een uitleg:

Let op: kinderen krijgen hier geen korting!

Slide 20 - Slide

dubbele punt
Voor de directe reden (letterlijke weergave van wat iemand zegt)

Casper zegt: 'Kun je me helpen met mijn huiswerk?'

> let op de hoofdletter (alleen bij de directe reden) en de aanhalingstekens


Slide 21 - Slide

Wanneer gebruik je een dubbele punt?

Slide 22 - Open question

komma
Als je een korte pauze hoort in een zin

Astrid, het zusje van Francis, gaat volgende week naar school.

Slide 23 - Slide

komma
tussen delen van een opsomming

Wil je koffie, thee of iets anders?

(als er bij tussen de laatste twee delen een voegwoord staat (en of of) schrijf je geen komma

Slide 24 - Slide

komma
Tussen twee persoonsvormen in een zin die niet bij elkaar horen.

Als het goed is, komt Fay zo hierheen.


Slide 25 - Slide

komma
Als iemand met zijn naam wordt aangesproken.

Elise, kom je vanavond ook?

Slide 26 - Slide

komma
Tussen een hoofdzin en een bijzin

Ik sta morgen vroeg op, als ik goed slaap.

(in een hoofdzin staat de pv vooraan)
(in een bijzin staat de pv juist achteraan)
(verbonden door onderschikkende voegwoorden)


Slide 27 - Slide

komma
 De betekenis kan veranderen door het gebruik van de komma.

Zie volgende dia...



Slide 28 - Slide

komma
De studenten die geklaagd hebben, kregen een voldoende.
= Alleen de studenten die geklaagd hebben, kregen een voldoende.

De studenten, die geklaagd hebben, kregen een voldoende.
= alle studenten kregen een voldoende

Slide 29 - Slide

Wanneer gebruik je een komma?

Slide 30 - Open question

argument
Argumenten gebruik je om een ander te overtuigen.

Argumenten zijn feiten of bewijzen dat je mening klopt.

Slide 31 - Slide

Stel: 1 medewerker mag mee naar een congres in Amerika. Noem 2 argumenten waarom jij mee moet.

Slide 32 - Open question

tekstructuur
Een zakelijke tekst, zoals een betogend artikel of beschouwing, heeft vaak een bepaalde structuur.

(in de link hierna kun je informatie vinden)

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Link

vraag - antwoordstructuur
inleiding: vraag

middenstuk: antwoorden

slot: samenvatting of conclusie

Slide 35 - Slide

verleden -heden-toekomst
inleiding: introductie onderwerp

middenstuk: situatie vroeger, situatie nu, situatie in de toekomt

slot: conclusie

Slide 36 - Slide

voor- en nadelenstructuur
inleiding: vraag of stelling

middenstuk: voor- en nadelen

slot: afweging, conclusie

Slide 37 - Slide

verklaringstructuur
inleiding: je noemt een verschijnsel

middenstuk: kenmerken, voorbeelden, oorzaken en gevolgen

slot: samenvatting

Slide 38 - Slide

Voorbereiding schrijfexamen

Slide 39 - Slide

  • voldoe je aan de inhoud
  • voegwoorden indien nodig
  • verwijswoorden indien nodig
  • opbouw/structuur 
  • voldoende woordenschat
  • gebruik lidwoorden
  • gebruik voorzetsel
  • juiste toon? 
  • formeel/informeel
  • aanhef/afsluiting indien nodig
  • woordvolgorde
  • werkwoordspelling
  • verbuiging van bijv. bijvoeglijke naamwoorden 
  • juiste spelling woorden
  • leestekens/interpunctie

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Video

Tips voorbereiding examen (1)
-Bouwstenen: bouwstenen 1 t/m 8: bestudeer de onderdelen 'schrijven'
-Spelling & Grammatica: lastige onderdelen herhalen: bijvoorbeeld interpunctie of werkwoordspelling
-zakelijke format van een brief uit je hoofd kennen
-je weet hoe je de verschillende tekstsoorten maakt (zoals verslag, betoog, weblog, artikel, e-mail, oproep)

Slide 42 - Slide

Tips voorbereiden examen (2)
-proefexamen maken
-je weet de beoordelingscriteria en verdiept je in de onderdelen die je onvoldoende beheerst
-lees vooraf het boekje met kandidaatsinformatie goed door
-woordenschat (zie de lijst met 3F woorden bij bestanden)
-het is zinvol om de eerdere LessonUps & filmpjes door te nemen. Beheers je alles?

Slide 43 - Slide

Zijn er nog onderdelen die je lastig vindt bij schrijven?

Slide 44 - Open question

huiswerk
-Maken proefexamen 
-tussentoetsen bouwstenen 
-Bouwsteen 6/7 Taalblokken
- Spelling en grammatica afronden  (+ eindtoetsen)
-De filmpjes uit de LessonUp van deze en vorige week
-Nieuwe weekchallenge: 1 filmpje over schrijven e-mail
Zet hem op!


Slide 45 - Slide

volgende week 
Laatste les voor de kerstvakantie

Fijne week!

Slide 46 - Slide

Vragen?

Slide 47 - Slide