Bloedsomloop Les 1: Hart en bloedsomloop

Hart en bloedsomloop
Hoofdstuk 9: Bloedsomloop
VWO 5

1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hart en bloedsomloop
Hoofdstuk 9: Bloedsomloop
VWO 5

Slide 1 - Slide

Hart en bloedsomloop
Hart: hartfasen, bloeddruk, regeling
Bloedsomloop: open, gesloten: enkele, dubbele: kleine, grote
embryonale bloedsomloop
Bloed: transport vaste en vloeibare bestanddelen
Bloedvaten: slagaders, ader, haarvaten, bloedstolling

Slide 2 - Slide

Welke nummer geeft de linkerkamer aan?
A
3
B
4
C
7
D
8

Slide 3 - Quiz

In welke hartfase bevindt dit hart zich?

Systole = samenknijpen
Diastole = ontspannen
A
Systole boezems
B
Systole kamers
C
Diastole
D
Kan niet met dit plaatje bepaald worden

Slide 4 - Quiz

Waarom is bij de mens de bloedsomloop een dubbele bloedsomloop?
A
Het bloed maakt twee rondjes
B
Het bloed komt langs twee longen
C
Het bloed gaat twee keer door het hart
D
Het bloed heeft een dubbele stroming

Slide 5 - Quiz

Naar welke bloedsomloop gaat het bloed vanuit de rechterkamer?
A
De grote
B
De kleine

Slide 6 - Quiz

Wat is er anders bij embryonale bloedsomloop tov bloedsomloop van volwassen?
A
Bloed gaat door een gat tussen de boezems
B
Bloed gaat niet langs het hart
C
Bloed gaat bij kleine bloedsomloop direct naar de navelstreng
D
Bloed gaat wel naar de longen maar neemt daar geen zuurstof op

Slide 7 - Quiz

Een slagader...
A
Vervoert bloed naar het hart toe
B
Vervoert bloed van het hart weg
C
Vervoert meestal zuurstofrijk bloed
D
Vervoert meestal zuurstofarm bloed

Slide 8 - Quiz

Heeft de longslagader zuurstofrijk of zuurstofarm bloed?
A
zuurstofrijk bloed
B
zuurstofarm bloed

Slide 9 - Quiz

In de spieren gaan........ het bloed uit
A
koolstofdioxide en zuurstof
B
zuurstof en bloed
C
glucose en bloed
D
zuurstof en glucose

Slide 10 - Quiz

Wat doen de kransslagaders?
A
brengen bloed naar de longen
B
brengen bloed naar de aders
C
brengen bloed naar de hartkamers
D
brengen bloed naar de hartspier

Slide 11 - Quiz

Wat bevindt zich op plaats P?
A
bloed
B
lymfe
C
weefselvloeistof

Slide 12 - Quiz

Bloedsomloop
Het hart pompt het bloed en geeft het snelheid.
Man 5,6 L        Vrouw 4,5 L

Hart pompt 50-70ml bloed per kamer.
(slagvolume)
In rust klopt je hart 60-80 keer:
hartminuutvolume van ong. 5 L

Slide 13 - Slide

Bloedsomloop
Er zijn veel verschillende manieren van 'bloedsomlopen' ontstaan.
1.  Open bloedsomloop
2. Gesloten bloedsomloop
     a. 'Hartloos'
     b. Pseudoharten - worm
     c. Enkelvoudige - vis
     d. Dubbele
          d1. Vogel/zoogdier
          d2. reptiel
          d3. amfibie

Slide 14 - Slide

Bloedsomloop
Er zijn veel verschillende manieren van 'bloedsomlopen' ontstaan.
1. Geen bloedsomloop
2. Open bloedsomloop
3. Gesloten bloedsomloop
     a. Pseudoharten - worm
     b. Enkelvoudige - vis
     c. Dubbele
          c1. Vogel/zoogdier
          c2. reptiel
          c3. amfibie
Opdracht:
Maak een overzicht van de verschillende bloedsomlopen.
- Waar herken je deze bloedsomloop aan?
- Wat is het voor- en nadeel van deze bloedsomlopen?
- Wat voor organismen gebruiken deze bloedsomloop?
> Doe dit in je schrift of online (zie 2e link)
timer
20:00
Klaar?
Maak §9.1
opdr. 1 t/m 3, 5 en 7 t/m 11

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Slide 17 - Link