oefentoets hst 2 Gouden Eeuw

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 2

Hst 2 De Gouden Eeuw

Oefentoets 

Tijd van regenten en vorsten

1. Waarom was de Republiek een bijzonder land in Europa in de 17e eeuw?

1. de bevolking bestuurde het land
2. het leger bestuurde het land
3. de Republiek werd niet bestuurd door een koning
4. de Republiek voerde nooit oorlog

2. Wie doet wat? Maak de goede combinaties door de vakjes te slepen.

raadspensionaris

regent

Staten-Generaal

stadhouder

bestuurt alle gewesten

bestuurt de stad

bestuurt het gewest Holland

bestuurt alle gewesten

3. Leg uit wat de Staten-Generaal is. Gebruik daarbij de woorden gewest(en) en regent(en).

4. Leg uit waarom het verkopen van aandelen belangrijk was voor de oprichting en het blijven bestaan van de VOC.

5. Lees de volgende bewering.
‘Iedereen in Europa profiteerde van de specerijen uit Indië.’

Is de bewering juist of onjuist? Kies het juiste antwoord

1. juist
2. onjuist

6. In de 17ᵉ eeuw hebben veel Nederlanders een baan die te maken heeft met de scheepvaart. Hierdoor ontstaan een aantal spreekwoorden en gezegden, die tegenwoordig nog steeds gebruikt worden.

Koppel elk gezegde aan de juiste betekenis.

buiten de boot vallen

mensen binnenboort houden

roeien met de riemen die je hebt

ergens in verzeild raken

niet mee kunnen doen met iets

je best doen om iets zo goed mogelijk te doen met beperkte middelen

toevallig ergens in terecht komen

ervoor zorgen dat iedereen mee blijft doen

7. Bekijk de bron. Laat deze bron een afbeelding zien van de WIC of de VOC? Leg je antwoord uit.

8. Amsterdam was een belangrijke stapelmarkt voor de handel. Noem twee gevolgen van de stapelmarkt voor de stad Amsterdam.

9. Lees de volgende bewering. ‘De Gouden Eeuw was voor de armen een Gouden Eeuw met een tinnen randje.’
Ben jij het eens met die bewerking? Kies je antwoord en maak de zin af. (Tip: tin is goedkoper materiaal dan goud.)
Ik ben het eens / oneens met de bewering, want ...

10. Kijk goed naar het schilderij van een Amsterdamse koopman in de 17e eeuw. Welke 2 voorbeelden van rijkdom zie je op dit schilderij?

11. Kijk naar de afbeelding. Wie is op dit zelfportret te zien?

1. Johannes Vermeer
2. Frans Hals
3. Rembrandt van Rijn
4. Jan Steen

12. Om welke schildertechniek werd Rembrandt NIET bekend?:

1. Levensecht schilderen van mensen
2. Het afwisselen van details met ruwe kwaststreken
3. Indrukwekkende wolkenluchten
4. Afwisselen van licht en donker

14. Kijk naar het schilderij ' Het IJ voor Amsterdam'. Noem twee onderdelen uit de afbeelding waaraan je ziet dat de 17e eeuw een Gouden Eeuw was voor Nederland.

16. Lees de volgende bewering.
‘Antoni van Leeuwenhoek deed onderzoek via een moderne, wetenschappelijke manier.’
Is dit juist of onjuist?

1. Juist
2. Onjuist

17. Een revolutie is een grote verandering in een korte tijd. Vertel in je eigen woorden wat de ‘Wetenschappelijke Revolutie’ is.

18. Lees de volgende bewering.
‘De armoede in de Gouden Eeuw viel best mee.’

Bedenk een argument voor deze stelling en bedenk een argument tegen deze stelling.

19. Lodewijk XIV was in de 17ᵉ eeuw koning van Frankrijk. Willem-Alexander is in onze tijd koning van Nederland. Leg uit wat het verschil is tussen het bestuur van Lodewijk XIV en het bestuur van Willem-Alexander.

Einde