2K H6.2 Toonhoogte en frequentie extra

Fijn dat je er bent!

NS1 Natuurkunde
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Fijn dat je er bent!

NS1 Natuurkunde

Slide 1 - Slide

Vorige les
6.2 Toonhoogte en frequentie

Slide 2 - Slide

Wat we gaan doen deze les
  • Lesdoel
  • Voorkennis
  • Uitleg nieuwe leerstof
  • Controleren
  • Samen oefenen
  • Instructie opgaven
  • Les samenvatten
  • Volgende les

H6 Geluid
Paragraaf 2
Toonhoogte en frequentie

Uitleg frequentie berekenen

Slide 3 - Slide

Lesdoel
  • Je kunt de frequentie (Hz) van een trilling berekenen

Slide 4 - Slide

Voorkennis
  • Het aantal trillingen per seconde wordt de frequentie genoemd.
  • De frequentie wordt gemeten in hertz (Hz).

Slide 5 - Slide

Snaarinstrumenten
  • Als je een snaar van een instrument in trilling brengt, geeft hij een toon: een geluid met een bepaalde toonhoogte.
  • De hoogte van de toon hangt af van:
  • Dikke snaar, lage toon
  • Lange snaar, lage toon
  • Lage spanning snaar, lage toon

Slide 6 - Slide

Frequentie
  • Het aantal trillingen per seconde wordt de frequentie genoemd.
  • De frequentie wordt gemeten in hertz (Hz).
  • Als de frequentie 128 Hz is, bewegen de benen van de stemvork (figuur 2) 128 keer per seconde heen en weer.
  • Hoe hoger de frequentie, des te hoger is de toon die je hoort.

Slide 7 - Slide

Oscilloscoop
  • Een microfoon 'vertaalt' de drukverschillen van geluid in elektrische trillingen.
  • De oscilloscoop geeft deze trillingen op het scherm weer.
  • Hoeveel trillingen geeft elk scherm weer?
  • Wat is dan de frequentie?

Slide 8 - Slide

Frequentiebereik van je gehoor
  • Geluid met een heel hoge of een heel lage frequentie kun je niet horen.
  • De meeste mensen kunnen tussen 20 en 20 000 Hz horen.
  • Deze tonen liggen binnen het frequentiebereik van je gehoor.
  • Als je ouder wordt verandert het frequentiebereik van je gehoor. Vooral hoge tonen kun je dan minder goed horen.
  • Dieren hebben vaak een ander
frequentiebereik (zie figuur)

Slide 9 - Slide

Opgave 9

Slide 10 - Slide

Opgave 10

Slide 11 - Slide

Opgave 12 a
figuur 9A

Slide 12 - Slide

Instructie opgaven
Wat?                    Opgaven 9 tot en met 14
Hoe?                    Zelfstandig/alleen
Hulp?                  Boek, blz 78 - 80
Tijd?                     Einde van de les / volgende les af
Uitkomst?         Antwoorden in je schrift.
Klaar?                 Iets voor jezelf

Slide 13 - Slide

Les samenvatten

Slide 14 - Slide

Volgende les
H6 Paragraaf 1+2
opgaven bespreken

Slide 15 - Slide