Scheikunde zouten verhoudingsformules

H4. Verhoudingsformules zouten oefenen.

Leerdoelen:
1. Je kent de formules en de namen van de ionen uit tabel 1 uit je hoofd.
2. Je kunt bij de naam van een zout een verhoudingsformule opstellen.
3. Je kunt bij een verhoudingsformule de naam van een zout geven.

                   Maar eerst...  waarom zouten??
1 / 29
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H4. Verhoudingsformules zouten oefenen.

Leerdoelen:
1. Je kent de formules en de namen van de ionen uit tabel 1 uit je hoofd.
2. Je kunt bij de naam van een zout een verhoudingsformule opstellen.
3. Je kunt bij een verhoudingsformule de naam van een zout geven.

                   Maar eerst...  waarom zouten??

Slide 1 - Slide

Zouten kom je overal tegen:
  • als vaste stof, b.v. NaCl (s), CaSO   of als CuO (s) 

calciumsulfaat kristallen in grot.
4
natriumchloride kristallen in grot.
groen laagje koper(II)oxide op het koperen dak van Nemo.

Slide 2 - Slide

Zouten kom je overal tegen:
  • als opgeloste stof, b.v. Na  (aq) + Cl (aq),           of Mg     (aq)    en SO     (aq)

+
de dode zee bevat veel opgeloste magnesiumionen en chloride ionen.
de batterij van je telefoon zit vol met opgeloste ionen.
-
de cellen van je lichaam zitten vol met opgeloste ionen
2+
2-
4
(aq) = deeltje opgelost in water.

Slide 3 - Slide

calciumcarbonaat . Een "opslag" voor koolstofdioxide?
  • als vaste stof, b.v. CaCO 
schelpen zijn gemaakt van calciumcarbonaat.
3
marmer is calciumcarbonaat.
de Engelse kustlijn is calciumcarbonaat.

Slide 4 - Slide

Je botten
  • als vaste stof,  Hydroxyapatiet



Een "dubbelzout" met daarin :
  • calciumionen, 
  • fosfaataionen  
  • hydroxideionen.

Slide 5 - Slide

Je tanden
  • glazuur bevat ook hydroxyapatiet



Een "dubbelzout" met daarin :
  • calciumionen, 
  • fosfaataionen  
  • hydroxideionen.

Slide 6 - Slide

deel 1 verhoudingsformules
Kijk indien nodig de uitleg op de volgende sheet.

Maak daarna de vragen op de daarop volgende sheets.


Het is niet lastig, het is vooral aan jezelf om dit te oefenen en te herhalen.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Wat is de juiste verhoudingsformule van kaliumoxide ?
oefenen
A
K2O2
B
K2O
C
KO2
D
KO

Slide 9 - Quiz

Wat is de naam van CuO
A
Koperoxide
B
Koper(I)oxide
C
Koper(II)oxide
D
Koper(III)oxide

Slide 10 - Quiz

Wanneer moet je in de formule van een zout haakjes gebruiken?
A
altijd
B
altijd bij enkelvoudige ionen
C
altijd bij samengestelde ionen
D
alleen bij samengestelde ionen die meer dan 1x voorkomen

Slide 11 - Quiz

Wat is de formule van natriumcarbonaat?
A
(Na)2CO3
B
Na2CO32
C
Na2CO3
D
Na2(CO3)2

Slide 12 - Quiz

Wat is de verhoudingsformule van natriumsulfaat?
A
Na2S
B
Na2SO4
C
Na2SO3
D
NaSO3

Slide 13 - Quiz

Wat is de formule van ammoniumsulfaat?
A
(NH4)2SO4
B
(NH4)(SO4)
C
NH4SO4
D
NH4(SO4)2

Slide 14 - Quiz

Wat is de formule van aluminiumhydroxide?
A
AlOH
B
AlOH3
C
AlOH2
D
Al(OH)3

Slide 15 - Quiz

Zet de juiste zoutnamen bij de verhoudingsformules. 
Na2SO3
Cu3(PO4)2
Fe2(CO3)3
natriumsulfaat
natriumsulfiet
koper(II)fosfaat
koper(IV)fosfaat
ijzer(II)carbonaat
ijzer(III)carbonaat

Slide 16 - Drag question

Wat is de juiste verhoudingsformule van ijzer (III) nitraat ?
A
Fe2 (NO3)2
B
Fe (NO3)3
C
Fe (NO3)2
D
Fe NO3

Slide 17 - Quiz

Leid de verhoudingsformules van elk van het volgende zout af:
magnesiumnitriet

Slide 18 - Open question

Leid de verhoudingsformules van elk van het volgende zout af:
natriumsulfaat

Slide 19 - Open question

Leid de verhoudingsformules van elk van het volgende zout af:
koper(III)carbonaat

Slide 20 - Open question

Wat is de verhoudingsformule van sublimaat? Zie Tabel 66A

Slide 21 - Open question

Wat is de formule van fluoriet?

Slide 22 - Open question

Wat is de naam van het volgende zout.
A
Mangaanchloor
B
Magnesiumchloor
C
magnesiumchloride
D
magnesiumdichloride

Slide 23 - Quiz

Wat is de naam van het volgende zout.
zie ook binas 66b
A
ijzeracetaat
B
ijzer(III)acetaat
C
ijzertriacetaat
D
ijzer(II)acetaat(III)

Slide 24 - Quiz

Wat is de naam van het volgende zout.

A
aluminiumhydroxide
B
Acetaatjoodhydride
C
aluminiumoxohydride
D
aluminiumtrihydroxide

Slide 25 - Quiz

Wat is de naam van het volgende zout.

A
kalciumcorbonzuur
B
kalciumkarbonaat
C
calciumfosfaat
D
calciumcarbonaat

Slide 26 - Quiz

Poll
1. Je kent de formules en de namen van de ionen uit tabel 1 uit je hoofd.
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

2. Je kunt bij de naam van een zout een verhoudingsformule opstellen.

😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll


3. Je kunt bij een verhoudingsformule de naam van een zout geven.
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll