zouten

Wat is de molecuulformule van zwaveldioxide?
A
CO2
B
SO2
C
SO
D
NO2
1 / 47
next
Slide 1: Quiz
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat is de molecuulformule van zwaveldioxide?
A
CO2
B
SO2
C
SO
D
NO2

Slide 1 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de verhoudingsformule van natriumoxide?
A
NaO
B
NaO2
C
Na2O
D
NaO3

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de rationele naam van N2O?
A
Stikstofoxide
B
Stikstofdioxide
C
Distikstofoxide
D
Distikstofmonooxide

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Gaat dit goed of moet je nog wat gokken?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Naamgeving en formules van verschillende stoffen kennen voor 3 verschillende soorten stoffen:
  1. elementen (atomaire stoffen)
  2. moleculaire stoffen
  3. ionaire stoffen  (zouten)

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Sleep de elementen naar het juiste vak
Metaal
Niet-metaal
niet-metaal
2-atomig
Stikstof
Boor
Titaan
Chroom
Broom
Fosfor
Jood
Koolstof

Slide 8 - Drag question

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Hoe heet deze stof:
H2S

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Wat is de formule van ethanol?
A
C2H6O
B
C6H12O6
C
C3H8O
D
C4H10

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet deze stof:
P2O5

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Tot welke stoffen hoort C8H18?
A
elementen
B
niet-metalen
C
moleculaire stoffen
D
ionaire stoffen

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Tot welke soort stoffen behoort:
H2SO4
A
metalen
B
niet metalen
C
moleculaire stoffen
D
ionaire stoffen

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de naam van de volgende stof:
TiO2
A
tinoxide
B
tindioxide
C
titaanoxide
D
titaandioxide

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de formule van calciumsulfaat?
A
CaSO4
B
Ca2SO4
C
Ca2(SO4)3
D
Ca(SO4)2

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

sulfide
carbonaat
kaliumsulfaat
magnesiumhydroxide
ammonium
NH4+
S2-
K2SO4
CO32-
Mg(OH)2

Slide 26 - Drag question

This item has no instructions

Doelen bij deze les: 

  • De leerling kan uitleggen wat het verschil tussen een atoom en ion is. 
  • De leerling kan een verhoudingsformule opstellen van een zout.  
  • De leerling kan beschrijven wat er met de ionen gebeurt als een zout in water oplost.
  • De leerling kan bepalen m.b.v. Binas of een zout goed, matig of slecht oplosbaar is. 
  • De leerling kan de notatie opschrijven bij een zoutoplossing.  
  • De leerlingen kan de begrippen: formule, reactievergelijking en notatie uit elkaar houden. 


Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Welk doel of welk gedeelte lijkt je lastig bij deze les?

Slide 28 - Mind map

This item has no instructions

Het leerdoel waar je naar toe werkt in deze les: 
De leerlingen kan de begrippen: formule, reactievergelijking en notatie uit elkaar houden. 

Je moet dus uit een opdracht zelf kunnen halen welke van de drie je moet toepassen en deze juist uitvoeren. 
Als eerst wordt even gecheckt hoe dat ook alweer gaat.. 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions


Stel de zoutformule op van aluminiumcarbonaat.

Slide 30 - Open question

This item has no instructions


Stel de oplosvergelijking op van bariumnitraat.

Slide 31 - Open question

This item has no instructions


Geef de notatie van een oplossing van ijzer(III)bromide.

Slide 32 - Open question

This item has no instructions

De opbouw van een zout
Deze bestaat niet uit atomen, maar uit ionen. Dit zijn andere deeltjes. Waar verschillen zij in? 

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Opstellen verhoudigngsformule van zouten
Een zout is een combinatie van positieve (metaal) ionen en negatieve (niet-metaal) ionen.

Om de formule op te stellen moet je de juiste symbolen , de juiste lading en de juiste verhouding gebruiken.
bijv magnesiumchloride wordt MgCl2
Op de volgende sheet staat het stappenplan
Let wel op sommige positieve ionen meerdere varianten hebben!

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

 Opstellen verhoudingsformule van een zout
  1. Noteer de naam van het zout.                                                        
  2. Zet de symbolen van de ionen tussen haakjes en zorg                                    ervoor dat het positief ion vooraan staat.                                                                                          
  3. Maak het totaal aan lading gelijk m.b.v. de indexen                 
  4. Als je haakjes weg kunt werken doe dat:                                                 
Voorbeeld
Natriumoxide
(Na+) (en O2-)

(Na+)2(O2-)
Na2O
Samengestelde ionen kun je niet altijd alle haakjes wegwerken !

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Zet de juiste zoutnamen bij de verhoudingsformules. 
Na2SO3
Cu3(PO4)2
Fe2(CO3)3
timer
1:30
natriumsulfaat
natriumsulfiet
koper(II)fosfaat
koper(IV)fosfaat
ijzer(II)carbonaat
ijzer(III)carbonaat

Slide 36 - Drag question

This item has no instructions

oplosvergelijking
voor de pijl:               na de pijl:
vast zout             zoutopLOSsing

NaCl(s)   -->  Na+ (aq)  +  Cl-(aq)

ionen aan                  ionen
elkaar vast                 LOS

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Oplossen  van zouten
In de animatie hiernaast zie je wat er op microniveau gebeurt als een zout goed oplosbaar is in water: de ionen laten elkaar los en worden omringd door moleculen water

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Oplosbaarheid zouten 
  • alle zouten met als positief ion kalium, natrium en ammonium zijn altijd goed oplosbaar
  • alle zouten met als neg. ion een nitraat zijn goed oplosbaar

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Oplosbaarheid zouten 
  • alle zouten met als positief ion kalium, natrium en ammonium zijn altijd goed oplosbaar
  • alle zouten met als neg. ion een nitraat zijn goed oplosbaar

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Oplosbaarheid zouten 
  • alle zouten met als positief ion kalium, natrium en ammonium zijn altijd goed oplosbaar
  • alle zouten met als neg. ion een nitraat zijn goed oplosbaar

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Oplosbaarheid zouten 
  • Wat verwacht je wat er gebeurt op microniveau bij een slecht oplosbaar zout? 

Slide 42 - Slide

De spinner staat voor het feit dat 1 iemand antwoord gaat geven. 

oplosvergelijking van aluminiumsulfaat: alle ionen laten elkaar los, er ontstaan 2 losse aluminiumionen en 3 losse sulfaationen
 Geef de oplosvergelijking van aluminiumsulfaat
1. noteer eerst de juiste verhoudingsformule van het zout voor de pijl. 
2. Noteer daarna de losse ionen MET lading erbij na de pijl. 

3. Vergeet niet kloppend te maken. Zet de getallen op de juiste plek

Slide 43 - Slide

This item has no instructions


1. Waarom hebben we dit gedaan?

Slide 44 - Open question

This item has no instructions


2. Wat heb ik geleerd?

Slide 45 - Open question

This item has no instructions

3. Is er nog iets wat volgende keer naar voren moet komen?

Slide 46 - Open question

This item has no instructions

Cliffhanger

Hebben oplossingen van zouten altijd een pH van 7,0? 

Natriumhydroxide is hierbij opgelost..

Slide 47 - Slide

This item has no instructions