identiteit en zelfwaardering
• Respect tonen, bij de naam noemen.
• Acceptatie van persoon en gedrag.
• Positieve waardering, complimentjes.
• Levensgeschiedenis, reminiscentie (= ophalen van herinneringen.
• Contact met familie stimuleren.
• Eigen plek, kamer, bezittingen.
Erbij horen, verbondenheid
• Iemand bij het gesprek betrekken.
• Iemand bij de groep betrekken.
• Gevoel geven dat iemand thuis is.
• Samen plezier maken.
• Met humor benaderen
Erbij horen, verbondenheid
• Iemand bij het gesprek betrekken.
• Iemand bij de groep betrekken.
• Gevoel geven dat iemand thuis is.
• Samen plezier maken.
• Met humor benaderen
Houvast en geborgenheid
• Accepteren, steunen, geruststellen.
• Eerlijk en open zijn.
• Rekening houden met behoeften.
• Bevestigen van gevoelens.
• Meegaan in de beleving.
• Gehechtheidsfiguur of voorwerp
Regie of overgave
• Mogelijkheden onderkennen.
• Eigen regie bevorderen (indien gewenst).
• Ondersteuning geven om iets zelf te doen, keuzes
voorleggen.
• Iemand zijn gang laten gaan, aanmoedigen.
• Samenwerken.
Iets om handen hebben
• Passende activiteiten zoeken.
• Passieve betrokkenheid signaleren.
• Activiteit aanpassen aan mogelijkheden.
• Helpen een activiteit te beginnen