Week 42

• Mens & Natuur
• Middelbare school
• vmbo k, g, t, mavo
• Leerjaar 2

Week 42: Start "KRACHTEN" 

Pak op tafel:

- Chromebook (dicht)

- Aantekeningen schrift

- Pen/kleurtje 

Lesplanning

• Huiswerk controle 
• Terugblik vorige les
• Doornemen planning
• Leerdoelen week 42 
• Stukje theorie (krachten) 
• Aan de slag! (TK. 1 + 2 )  
• Afsluiting van de les

__________________________________________________

* Als we het deze les afmaken kunnen we vrijdag 

de hele les a.d. kabouterkamer werken* 

Wat hebben we de vorige les gedaan?

Planning

Leerdoelen

Soorten krachten

• Je kunt vertellen welke soorten krachten er zijn.
• Je weet welke drie gevolgen een kracht op een voorwerp kan hebben. 
• Je kent het begrip wrijving- en weerstandskracht en kunt uitleggen wat er hier gebeurd.
• Je kent de eenheid en het symbool van kracht.
• Je kunt m.b.v. de formule de zwaartekracht berekenen. (F = M x G)

_______________________________________________________________________________________

Doel:

Theoriekaart 1 + 2 en Huiswerkkaart 1 afmaken 

Welke krachten ken je al?

Krachten

Er zijn verschillende soorten krachten. 

Voorbeelden van krachten zijn: spierkracht, zwaartekracht, veerkracht, spankracht en magnetische kracht.

Maar, wat is een kracht nu precies? 

 Een kracht is een natuurkundige grootheid waarvoor de letter F als symbool gebruikt wordt. De F komt van het Engelse woord Force. De eenheid van kracht is de newton (N). Isaac Newton was een wetenschapper die de zwaartekracht heeft ontdekt. 

Een kracht kun je niet zien. Je kunt wel de uitwerking van een kracht zien (wat een kracht doet). 

Wat is de grootheid van een kracht?
(Een grootheid is iets wat je kunt meten)

1. F(orce)
2. N(ewton)
3. Kracht
4. Massa

Wat is de eenheid van een kracht?
(Een eenheid is waar je grootheden in meet)

1. F(orce)
2. N(ewton)
3. Kracht
4. Massa

Leg in eigen woorden uit wat een kracht is:

Gevolgen van kracht

Een kracht werkt altijd op een voorwerp.

Een kracht op een voorwerp kan drie gevolgen hebben:

• de vorm van het voorwerp verandert
• de snelheid waarmee het voorwerp beweegt verandert
• de richting waarin het voorwerp beweegt verandert

Welke drie gevolgen kan een kracht op een voorwerp hebben?

1. De vorm, samenstelling of richting kan veranderen
2. De dichtheid, snelheid en vorm kan veranderen
3. De vorm, snelheid of richting kan veranderen
4. De richting, dichtheid en samenstelling kan veranderen

Tegenwerkende krachten

Bij veel bewegingen voel je een tegenwerkende kracht. Als je een zware kast probeert te verschuiven, gaat dit moeilijk. et is makkelijker om op asfalt te rijden dan op zand. Als je op de fiets tegenwind hebt, moet je harder trappen. 

In al deze gevallen is er sprake van een wrijving- of weerstandskracht.

Wrijvingskracht is een kracht die gaat over wat er gebeurd als twee objecten langs elkaar wrijven. 

Er kan weinig wrijving tussen twee objecten zijn (Bedenk maar hoe makkelijk je over ijs kan glijden) en er kan veel wrijving tussen twee objecten zijn (over rubberen tegels kan je juist helemaal niet makkelijk glijden). 

Leg in eigen woorden uit wat een weerstandskracht is:

Proefje: Trekken aan een schrift

1. Lees het proefje door op de website 

2. Beantwoord de onderstaande vraag:

- Wat denk je dat er gebeurt als je de schriften uit elkaar probeert te trekken?

3. Voer de proef uit in tweetallen

4. Beantwoord de onderstaande vragen:

- Wat gebeurt er?

- Hoe denk je dat dit komt? 

_____________________________________________________________________________

• Je krijgt hiervoor 10 min. de tijd 
• Daarna klassikaal nabespreken
• Uitleg van de proef 

Welke soorten krachten ben je tegengekomen in deze proef?

Aan de slag:

1.  Maak de opdrachten van theoriekaart 1 (2 forms op de website)

2. Ga naar de pagina van ' Theoriekaart 2 - Zwaartekracht ' (proefje via website)

- Bekijk het filmpje

- Lees de theorie naast het filmpje 

- Lees het 'Proefje: Gevallen papier' goed door

- Voer het proefje uit + vul de vragen in (deel 1 + deel 2) 

_____________________________________________________________

3. Klaar?

Starten aan het huiswerk: Huiswerkkaart 1 (via Classroom) 

+ Werken aan meubels kabouterkamer

Afsluiting van de les

• Wat hebben we deze les gedaan
• Terugblik op de leerdoelen
• Reflectie op werkhouding
• Vooruitblik volgende les
• Huiswerk