Introductie H1

H1 Elektriciteit
Lesplanning:
  1. Uitleg elektrische lading
  2. §1.1 opgave 1, 2 en 3 maken
  3. Uitleg energie en vermogen
  4. Starten met de opgaven van §1.2
  5. Afsluiting
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H1 Elektriciteit
Lesplanning:
  1. Uitleg elektrische lading
  2. §1.1 opgave 1, 2 en 3 maken
  3. Uitleg energie en vermogen
  4. Starten met de opgaven van §1.2
  5. Afsluiting

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Lesdoelen
Aan het einde van de les kan je...
  • Kan je aantonen dat er sprake is van een evenredig of omgekeerd evenredig verband;
  • noemen welke soorten lading er zijn en welke krachten ze op elkaar uitoefenen;
  • uitleggen wat elektrische stroom is en hoe elektrische stroom ontstaat.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions


Natuurkunde leer je door veel oefening maar dan moet je natuurlijk wel eerst de kennis verzamelen.


K
ennis verzamelen
  • Tekst in je boek lezen
  • Uitleg tijdens de les
  • Filmpjes met uitleg bekijken
  • Uitleg (filmpjes en tekst) op wetenschapsschool.nl 


Slide 3 - Slide

This item has no instructions


Natuurkunde leer je door veel oefening.


Kennis  verwerken (hier begint het echte leren)
  • Opgaven (uit je boek) maken
  • Digitale boek: Oefenen A, oefenen B en de digitale zelftoets
  • Beknopte samenvatting schrijven
  • Begrippenwep invullen (classroom)
  • Practicum uitvoeren en uitwerken

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Hoe kan je met een ballon een (leeg) blikje laten rollen zonder hem aan te raken?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Lading
Zonder lading geen elektriciteit….
Wat is lading? Hoe zie je dat een voorwerp geladen is? Hoe wordt een voorwerp geladen?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Lading
Grootheid
Eenheid
Voluit
Lading
Q
Symbool
Coulomb
C

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wat is lading?
Elk voorwerp bestaat uit negatief en positief geladen deeltjes. Wanneer een voorwerp niet evenveel positieve als negatieve deeltjes heeft is het voorwerp geladen.


Soorten lading
Een voorwerp is positief geladen als het meer positieve (protonen) dan negatieve deeltjes (elektronen) heeft.
Een voorwerp is neutraal geladen als het evenveel positieve als negatieve deeltjes heeft.
Een voorwerp is negatief geladen als het meer negatieve dan positieve deeltjes heeft.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions


Hoe zie je dat een voorwerp is geladen?


  • Aantrekken en afstoten
  • Vonken overspringen 

Slide 9 - Slide

DEMO
  • Blikje cola laten rollen
  • Ballon aan gezicht plakken
  • Papiersnipper ballon
  • Lading aantonen met meter
  • Vonken trekken apparaat. 
  • Ballon en water


Hoe krijgt een
voorwep lading?


Negatieve deeltjes (elektronen) kunnen zich verplaatsen.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Hoe ontstaat elektrische stroom?

Bij een “groot” ladingsverschil bewegen de elektronen (negatieve deeltjes) van een negatief geladen plaats naar een positief geladen plaats. Aantrekking

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
§1.1 opgave 1, 2 en 3
Klaar, kijk de opgaven na en rond de opgaven van §1.1 af of start alvast met §1.2.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Wat heb je nodig om een lampje te laten branden?
Gebruik het woord lading in je antwoord.

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Het verband tussen weerstand
en vermogen is een …. verband.

Slide 14 - Open question

Hoe weet zie je dit? Kan je ook aantonen dat dit een omgekeerd evenredig verband is?
Vermogen is de hoeveelheid energie dat een apparaat per seconde verbruikt. 

Energie = vermogen * tijd
Energie & vermogen
Reuzenrad in Dubai, het grootste reuzenrad ter wereld.
Hoeveel energie zou dit reuzenrad verbruiken?

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Energie E in Joule (J) of kilowattuur (kWh)
Vermogen P in Watt (W) of kilowatt (kW)
Tijd t in seconden (s) of uur (h)
E(J)=P(W)t(s)
E(kWh)=P(kW)t(h)

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Een gemiddeld gezin gebruik 3,0 *10³ kWh per jaar.
Hoeveel Joule is dat?
A
8,3*10⁻⁴ J
B
3,0 J
C
3,0 *10⁶ J
D
1,1 *10¹⁰ J

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Het rendement

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions


Een wasmachine met een vermogen van 1500 W draait
2 uur en 20 minuten. Bereken hoeveel elektrische energie de wasmachine in die periode verbruikt in kWh en in joule.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
§1.2 opgave 4, 5, (6) en 8
timer
8:00
 Klaar, kijk de opgaven na en ga verder met 12, 14, 16 en 18

Slide 21 - Slide

This item has no instructions