Natuur

• Techniek
• Basisschool
• Groep 6

Welke betekenis hoort bij het volgende woord:
Kabel

1. Een dun, buigbaar touwtje
2. Het deel van de boormachine waar je mee boort
3. Een sterk touw, vaak van metaal

Welke betekenis hoort bij het volgende woord:
De scheepswerf

1. Een plaats waar schepen worden gebouwd
2. Een plaats waar schepen niet mogen komen
3. Een plaats waar schepen worden verhandeld

In welke apparaten zitten tandwielen?

1. Blikopener
2. Auto
3. Fiets
4. Alle antwoorden zijn goed

Hoe draaien tandwielen die tegen elkaar aan zitten?

1. Dezelfde kant op
2. De tegengestelde (andere) kant op

Waaruit bestaat een tandwiel?

1. Tanden
2. As
3. Een as en tanden

Maak de volgende zin af:
Ik kies een groot tandwiel achter, dan heb ik een.....

1. Grote versnelling en trap ik zwaar
2. Kleine versnelling en trap ik zwaar
3. Grote versnelling en trap ik licht
4. Kleine versnelling en trap ik licht

Maak de volgende zin af:
Ik heb een klein tandwiel achter, dan heb ik een....

1. Grote versnelling en trap ik zwaar
2. Kleine versnelling en trap ik zwaar
3. Grote versnelling en trap ik licht
4. Kleine versnelling en trap ik licht

Een kleine versnelling is handig om:

Een grote versnelling is handig om:

Welke machines vergroten kracht?

1. Lier, betonmolen, slagroomklopper
2. Lier, betonmolen, handboor
3. Betonmolen, hijskraan, handboor
4. Betonmolen, hijskraan, lier

Welke machines vergroten snelheid?

1. Lier, slagroomklopper
2. Lier, handboor
3. Slagroomklopper, handboor
4. Hijskraan, handboor