§ 2.7 Geografische werkwijzen (DLJ)

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Leerdoelen 2.7

Je kunt verschijnselen en gebieden:

• vergelijken in ruimte en tijd
• beschrijven en analyseren op verschillende ruimtelijke schaalniveaus
• beschrijven en analyseren door relaties te leggen tussen het algemene en het bijzondere.

Opdrachten

Maak de opdrachten van paragraaf 2.7

Opdracht 1

a In de noordelijke landen van het Middellandse Zeegebied wordt een groter deel van het grondoppervlak bedreigd door bodemerosie dan in de zuidelijke landen.

b In de noordelijke landen zijn meer gebergten en dus meer steile hellingen.

c In Marokko zijn meer en hogere gebergten met steile hellingen ten opzichte van Algerije. Daardoor is er in Marokko meer kans op bodemerosie. 

Opdracht 1

d Bij vraag 1a worden twee groepen van landen in het Middellandse Zeegebied vergeleken: de noordelijke en de zuidelijke landen (=continentaal schaalniveau).

Bij vraag 1c vergelijk je twee individuele landen onderling (=nationaal schaalniveau).

Bij vraag 1a is dus sprake van een hoger schaalniveau ten opzichte van vraag 1c. 

Opdracht 2

 a Voorbeeld van een goed antwoord:

De boeren in Spanje moeten concurreren met de boeren in de EU en op de wereldmarkt. Bij hun wijze van produceren moeten ze zich aanpassen aan de productieregels die Europees en internationaal gelden.

b Voorbeeld van een goed antwoord:

Ja, een individuele boer kan bijvoorbeeld door toepassing van nieuwe technieken heel efficiënt en duurzaam wat betreft watergebruik produceren. Dit goede voorbeeld kan invloed hebben op boeren in de regio of in het hele land. 

Opdracht 3

 C en D 

Opdracht 4

a In de wereld wordt negentig procent van de olijfolie geproduceerd in de landen van het Middellandse Zeegebied.

b Spanje/ de regio Andalusië/ de provincie Jaén zijn gebieden met een opvallend grote productie van olijfolie.  

Opdracht 4

c Voorbeelden van goede antwoorden:

Waarschijnlijk zijn de omstandigheden voor de productie van olijfolie in Spanje / de regio Andalusië / de provincie Jaén ideaal door:

– kenmerken van de bodem en het landschap;

– het klimaat;

– de irrigatie;

– of de kennis van de boeren. 

Laat zien dat je de leerdoelen van de paragraaf/paragrafen beheerst.