herhalen lesstof Romeinen

 Romeinen
1 / 35
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

 Romeinen

Slide 1 - Slide

Imperium Romanum. Wat betekent dat? Kies het juiste antwoord.
A
Romeinse Leiders
B
Romeinse Tijd
C
Romeinse Vrede
D
Romeinse Rijk

Slide 2 - Quiz

Sleep de woorden naar de goede plek in de tekst hier onder:

Het Romeinse Rijk was tot 500 v. Chr. een [...1...]. Daarna werd het een [...2...] en tenslotte een [...3...]. Het Romeinse Rijk is nooit een [...4...] geweest.
Koninkrijk
Democratie
Keizerrijk
Repubbliek

Slide 3 - Drag question


Schrijf 1 woord op: 'Volgens de mythe  is de stad Rome gesticht door twee broers die werden grootgebracht door een wolvin.
Hoe heten die broers? Remus en ........?

Slide 4 - Open question

In het Romeinse rijk waren de sociale verschillen.......
A
....te verwaarlozen, vanwege de vele mogelijkheden te stijgen in de sociale piramide.
B
....tussen bevolkingsgroepen groot, omdat een kleine groep het meeste geld verdiende.
C
....tussen bevolkingsgroepen klein, omdat de rijkdom over alle lagen van de bevolking was verdeeld.
D
....zeer groot, omdat de keizer hoge belastingen eiste van iedereen.

Slide 5 - Quiz

Hoe kwamen de Romeinen aan zo'n groot leger?
A
Soldaten meldden zich vrijwillig aan
B
Iedereen die veroverd was moest in het leger
C
Als je vrijwillig soldaat werd, kreeg je een hoge functie

Slide 6 - Quiz

De meeste
Romeinen
waren.......
A
arm
B
rijk

Slide 7 - Quiz

Welke wet gold voor iedereen in het Romeinse rijk?
A
Je hebt de plicht om belasting te betalen.
B
Je hebt de plicht om te werken.
C
Je hebt recht op eerlijke rechtsspraak.
D
Je moet het Latijn beheersen.

Slide 8 - Quiz

In welk antwoord staat de goede volgorde van bestuursvormen die het Romeinse rijk heeft gehad?
A
monarchie – keizerrijk – republiek
B
Republiek – monarchie – keizerrijk
C
keizerrijk – republiek – monarchie
D
monarchie – republiek – keizerrijk

Slide 9 - Quiz

Bekijk de afbeelding. Hoe weet je dat dit gebied bij het Romeinse rijk hoorde?
Bekijk de afbeelding. Dit is in Frankrijk. Hoe weet je dat dit gebied bij het Romeinse rijk hoorde?

Slide 10 - Open question

Noem twee Romeinse uitvindingen.

Slide 11 - Open question

Lees de bron. Past de bron bij
de Romeinen of de Germanen?
Leg je antwoord uit.

Slide 12 - Open question

Noem twee oorzaken voor de groei van het Romeinse rijk.

Slide 13 - Open question

De Romeinen hadden een sterk leger.
Geef daarvoor een belangrijke reden.

Slide 14 - Open question

Noem twee verschillen tussen een slaaf en een proletariër. Doe het zo:
Verschil 1: .............
Verschil 2:.............

Slide 15 - Open question

Julius Caesar was populair, toch werd hij vermoord.
1. Door wie?
2. Waarom?
3. Wanneer?

Slide 16 - Open question

In het jaar 476 valt het West-Romeinse Rijk. Noem drie oorzaken van het vallen van het West-Romeinse Rijk.

Slide 17 - Open question

Sleep de onderdelen naar de juiste plek
Oost - Romeinse Rijk
West- Romeinse Rijk
Constantinopel
Germanen

Slide 18 - Drag question

Een geloof waarbij mensen meerdere goden vereren noemen we...
A
polytheisme
B
monotheisme
C
monarchisme
D
atheisme

Slide 19 - Quiz

Hoe wordt het geloven in één God ook wel genoemd?
A
polytheisme
B
monotheisme
C
monarchisme
D
atheisme

Slide 20 - Quiz

Waar heeft keizer Constantijn voor gezorgd?

Slide 21 - Open question

wat zie je op de kaart?
A
Splitsing in West- en Oost- Romeinse Rijk
B
Splitsing in West-Romeinse Rijk en Byzantijnse rijk
C
De val van het West-Romeinse Rijk
D
Rome en Constantinopel

Slide 22 - Quiz

Hoe kon het dat de Romeinen andere volken gemakkelijk versloegen?
A
Romeinen hadden meer kracht
B
De Romeinen waren sneller
C
De Romeinen hadden een beroepsleger
D
Het Romeinse leger had meer paarden

Slide 23 - Quiz

De Germanen gaven hun cultuur door aan de Romeinen.
A
Goed
B
Fout

Slide 24 - Quiz

Leg in ongeveer vier zinnen uit hoe de Romeinse republiek bestuurd werd.

Slide 25 - Open question

Lees de tekst. Er mist een woord. Welk woord moet op de stippellijn staan?
Het woord ...................... is oorspronkelijk de naam voor de leden van enkele Romeinse families; het hoofd ( vader) van zo'n familie was lid van de Senaat. Zij waren met andere woorden dus leden van de Romeinse adel.
A
Proletariër
B
Plebejer
C
Patriciër
D
Dictator

Slide 26 - Quiz

Zet de namen op de goede plek in de piramide.
Plebejers
Patriciërs
Proletariërs

Slide 27 - Drag question

"Dankzij de pax romana bloeide de handel op."

Leg uit wat het verband is tussen pax romana en de opbloeiende handel.

Slide 28 - Open question

Welke spelen hielden de Romeinen hier?
A
Gladiatoren spelen
B
Olympische spelen
C
Paardenrennen
D
Gevecht spelen

Slide 29 - Quiz

Door welke Romeinse keizer werd het Christendom verspreid in het Romeinse rijk?
A
Caesar
B
Karel
C
Constantijn
D
Augustus

Slide 30 - Quiz

Wie is de belangrijkste Romein in het Romeinse rijk?
A
De generaal
B
De koning
C
De keizer
D
De paus

Slide 31 - Quiz

Wat was het belangrijkste handelsproduct van de Romeinen in het Romeinse Rijk?
A
Goud
B
Wijn
C
Olijfolie
D
Zout

Slide 32 - Quiz

Waarom legden de Romeinen wegen aan door het Romeinse Rijk?
A
Voor handel en ambulances
B
Voor paardenrennen en handel
C
Voor de verdediging en de handel
D
Voor de handel en voor de lol

Slide 33 - Quiz

Door wie werden de Romeinse provincies bestuurd?
A
Gouverneurs
B
Rijke burgers
C
Keizer
D
Soldaten

Slide 34 - Quiz

In de tijd van de Romeinen liep er een grens tussen het Romeinse deel en het Niet-Romeinse deel. Hoe heette deze grens?
A
Limes
B
Lames
C
Lumes
D
Lomes

Slide 35 - Quiz