4tl 8052020

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Goodmorning class

Lesson goals

At the end of this lesson you'll know everything you need to know for the final exam.

SE op dinsdag 19-05

lesje A, B, C en D = alleen maar woordenschat

Dat zijn 44 van de 100 punten!

Nu beginnen met het leren van de woordjes dus :)

Learn new vocabulary

• Take enough time to study 
• learn both ways: from English to Dutch and the other way round
• write down words to make sure you know how to write them as well.
• Use an online tool such as Quizlet or WRTS
  

https:

SE op dinsdag 19-05

lesje D = onregelmatige ww

lesje F = shall + hele ww

                 will + hele ww

                     won't + hele ww

Uit het oefenSE

Complete the sentences 

Fill in the English words. Use shall, will or won’t. 

 

1 lopen         We … to the bus stop in an hour.   

2 dansen                … I … with you ?   

3 helpen                      My mum … me with my homework this evening.   

4 niet verhuizen               I … to Italy, I want to go to France.   

5 nemen                 … we … another drink?   

SE op dinsdag 19-05

lesje G = Short answers

Er staat al Yes,..............................

of No,.....................................

Je herhaalt het 1e ww van de vraag!

Uit het oefenSE

Write short answers. 

 

1 Can you give us a hand with this? No,    

2 Will it take us long to cross the Channel? Yes,    

3 Do they like Italian food a lot? Yes,    

4 Have you locked the door? No,    

5 Am I too late to help you with your homework? No,    

SE op dinsdag 19-05

lesje H = to be going to

Kies eerst: am/is of are, dan going to en dan hele ww

Uit het oefenSE

Fill in the English words. Use to be going to. 

 

1 kopen My brother … a new laptop.   

2  niet delen Spud … his biscuits with us.   

3 kijken I … television the whole night.   

4 deelnemen … they … in the competition?   

5 bouwen My parents … a new house in spring.   

SE op dinsdag 19-05

lesje I = some/any (enkele, een paar)

somewhere/anywhere (ergens/nergens), someone/anyone (iemand/niemand), something/anything (iets/niets)

Uit het oefenSE

Fill in. Use: 

some / any – somewhere / anywhere – someone / anyone – something / anything. 

 

1 You’ve got … on your shirt.   

2 Jess hasn’t got … left to ask for help.   

3 Do you like to go… near the coast?   

4 Have you got … summer jobs for us?   

5 We have to buy … strawberries for breakfast.  

SE op dinsdag 19-05

lesje J = who/which/that

who = personen

which = dingen

that = mag bij allebei maar niet na een komma

Als er 2 mogelijkheden zijn moet je ze beide opschrijven!

Uit het oefenSE

Fill in. Use who, which or that. 

Soms zijn twee antwoorden mogelijk. Schrijf ze beide op. 

 

1 This idea, … I had in the night, seemed great at the time.    

2 She is the girl … was pregnant last year.   

3 She wanted to buy a scarf … she could wear right away.   

4 This is the man … went to Spain this summer.   

5 Everything … moves in this place scares me.   

SE op dinsdag 19-05

lesje K: tags

Kijk naar het ww van de zin, is die bevestigend dan wordt de tag ontkennend. 

Is het werkwoord ontkennend dan wordt de tag bevestigend.

Dus can - can't of is-isn't.

Kan je het ww niet ombuigen dan gebruik je het ww DO. (do/don't, does/doesn't, did/didn't)

Dus: He walks to school, doesn't he?

Na het ww herhaal je de persoon over wie de zin gaat, geen namen maar alleen I/you/we/they/he/she/it.

Uit het oefenSE

Complete the sentences. Fill in the right tags. 

 

1 Sharon knows First Aid, … ?   

2 I am going to be late for the meeting, … ?   

3 If there’s a fire, we need to dial 911, … ?   

4 You couldn’t help the fire brigade, … ?   

5 Our friends will help us out, … ?   

SE op dinsdag 19-05

lesje L: zinnen Nederlands- Engels 

Maar 6 zinnen en 2 punten per zin.

Zie Quizlet!

Wat wil je in de laatste les (vrijdag 15-05) voor het SE nog oefenen?

Thank you

& Goodluck!