A3 - Periode 4 - La vivienda Les 4 - GSE (12/16-06-2023)

Info klas 3 - periode 4 (2022-2023)
DELE-examen, vrijwillig, 12 mei 2023
Farelcertificaat Spaans (als je Spaans met een voldoende afsluit dit jaar)

Leerdoelen periode 4 
  • La vivienda: je leert communiceren over je huis en wijk

Toetsen en opdrachten periode 4:
  • Toetsweek: Toets La vivienda


1 / 16
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Info klas 3 - periode 4 (2022-2023)
DELE-examen, vrijwillig, 12 mei 2023
Farelcertificaat Spaans (als je Spaans met een voldoende afsluit dit jaar)

Leerdoelen periode 4 
  • La vivienda: je leert communiceren over je huis en wijk

Toetsen en opdrachten periode 4:
  • Toetsweek: Toets La vivienda


Slide 1 - Slide

La vivienda, info
  • Je leert communiceren over: je huis, je kamer
  • Je leert grammatica en breidt je woordenschat uit.
  • Je maakt de opdrachten in het boekje La Vivienda + (een deel van) de examenopgaven.
  • Je maakt het 'diario'. Dit vul je elke les in.
  • In de toetsweek heb je een toets La Vivienda. De leerstof staat op magister bij de les voorafgaand aan de toetsweek + in deze lessonup.


Slide 2 - Slide

Programa
1. 10m - Info, comprobar los deberes
2. 10m - VERBOS
  • encontrarse (zich bevinden)
  • tener que / hay que p.34 oef 2
3. 20m - TU CASA: FEEDBACK p.18-21
4. 20m  - ESCUCHAR + LEER
5. 5m - DIARIO, evaluación, deberes




Slide 3 - Slide

Info: mondeling
  • vocabulario p.4 in beide richtingen. De rangtelwoorden hoeven alleen S-N. 
  • frases p.5 alleen S-N ; frases p.6 in beide richtingen 
  • tijd- en plaatsaanduidingen p.11-12 in beide richtingen (zorg dat je alle woorden correct hebt ingevuld) 
  • ser/estar/hay p.23-25. Je moet deze werkwoorden kunnen vervoegen en toepassen in zinnen. 
  • Encontrarse (=zich bevinden) p.27. Je moet het werkwoord kunnen vervoegen in de presente, en toepassen in zinnen. 
  • estar + gerundio p.28. LET OP: het werkwoord estar moet je vervoegen, afhankelijk van de persoon. De uitleg vind je in paso adelante p.100, nr.17. 
  • Imperativo p.31 alleen S-N. Je moet de vetgedrukte woorden en zinnen naar het Nederlands kunnen vertalen. Je hoeft deze leerstof niet te kunnen toepassen op andere werkwoorden. Het gaat dus alleen om de werkwoorden die op pagina 31 staan. 
  • tener que/hay que p.33. Je moet deze leerstof kunnen toepassen in zinnen en kunnen vertalen. 

Slide 4 - Slide

Los deberes fueron:
tleren:
  • imperativo p.31; tener que / hay que p.33
maken:
  • maak een beschrijving van je plattegronden, volg de rubrics en verwerk het geleerde over estar/hay / imperativo / tener que / hay que. Verwerk ook de frases clave p.5-6
afmaken:  
  • imperativo p.32 oef 1; tener que / hay que p.34 oef 1; gerundio (vervolg) p.29-30; lectura tarea 3 p. 37-38
Kijk het huiswerk na met het antwoordenblad en verbeter in rood. Bestudeer de stof zonodig opnieuw en/of stel vragen. 

Slide 5 - Slide

Tener que / hay que
Hacer: p.34 ejercicio 2

¿Terminado?
Hacer: p.37-38-39, tarea 3 y 4 (lectura)

Slide 6 - Slide

Encontrarse (zich bevinden)
p.27
Completa las conjugaciones.

¿Terminado?
Aprende las conjugaciones de memoria.

Slide 7 - Slide

20m - La descripción de tu casa
La descripción de tu casa
  • p.18 describir tu casa
  • p.19-20: trabajar en grupos de 3 personas -> je eigen tekst (p.18) voorlezen, de ander gaat op een los blad jouw huis tekenen op basis van jouw mondelinge beschrijving, de derde persoon noteert op post-its  tops en tips voor je Spaans (p.19-20) -> daarna ga je je eigen tekst verbeteren op p.21



timer
7:00

Slide 8 - Slide

20m - Comprensión del español
1. Comprensión auditiva: tarea 2 (p.40)
                                                      fragmento: pista 10

2. Comprensión de lectura: tarea 3+4 (p.37-39, terminar en casa)





Slide 9 - Slide

REFLEXIÓN: Waar sta jij?
A
ik heb me goed ingezet tijdens deze les en ben op schema met mijn werk
B
ik heb me goed ingezet tijdens deze les, maar ben (nog) niet op schema met mijn werk
C
ik heb me niet zo goed ingezet tijdens deze les, maar ben wel op schema met mijn werk
D
ik heb me niet zo goed ingezet tijdens deze les en ben (nog) niet op schema met mijn werk

Slide 10 - Quiz

Comprobar los deberes
leren:
  • vocab p.4 rechterkolom in beide richtingen
  • gram. ser-estar-hay, gerundio p.23-25, 28
  • voorzetsel plaats en tijd p.11-12
maken:
  • plattegronden en legenda volgens rubrics afmaken/verbeteren
  • afmaken p.11, 12, 26, 28
  • maken leesvaardigheid tarea 2 (p.36)
Kijk het huiswerk na met het antwoordenblad en verbeter in rood. Bestudeer de stof zonodig opnieuw en/of stel vragen. 

Slide 11 - Slide

5m - DIARIO
Ga naar het Diario achterin je boekje,  en vul één regel in over jouw werk van vandaag

Slide 12 - Slide

REFLEXIÓN: Waar sta jij?
A
ik heb me goed ingezet tijdens deze les en ben op schema met mijn werk
B
ik heb me goed ingezet tijdens deze les, maar ben (nog) niet op schema met mijn werk
C
ik heb me niet zo goed ingezet tijdens deze les, maar ben wel op schema met mijn werk
D
ik heb me niet zo goed ingezet tijdens deze les en ben (nog) niet op schema met mijn werk

Slide 13 - Quiz

Deberes para la próxima clase VERVALT, want dit is de laatste les voor de toetsweek
leren:
  • imperativo p.31
  • tener que / hay que p.33
maken:
  • maak een beschrijving van je plattegronden, volg de rubrics en verwerk het geleerde over estar/hay / imperativo / tener que / hay que. Verwerk ook de frases clave p.5-6
afmaken: 
  •  imperativo p.32 oef 1
  • tener que / hay que p.34 oef 1
  • gerundio (vervolg) p.29-30
  • lectura tarea 3 p. 37-38


Slide 14 - Slide

10m - La hora
Escuchar: 'La hora' QS p.24, ej. 4
Luister naar de fragmenten en noteer het nummer (het eerste fragment is nummer 1, het tweede fragment is nummer 2, etc.) 




GJ fragm 75
GJ fragm 76
GJ fragm 77
GJ fragm 78
GJ fragm 79
GJ fragm 80
GJ fragm 81

Slide 15 - Slide

10m - El futuro inmediato (vervolg, QS p.59)
ir = gaan
ir a (+ plaats) = gaan naar (+ plaats)
Voorbeeld: vamos a la playa = we gaan naar het strand
MAAR: ir a (+ hele werkwoord) => toekomende tijd
Voorbeeld: Ik ga zwemmen = (Yo) voy a nadar.

  1. Bestudeer Paso adelante p.103
  2. Maak QS p.59 ejercicio 10bc
timer
6:00

Slide 16 - Slide