toets Mens en gezondheid Annet

toets Mens en gezondheid Annet
1 / 23
next
Slide 1: Slide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

toets Mens en gezondheid Annet

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Een baliemedewerker moet representatief zijn. Wat betekent ‘representatief’?
A
Dat je aardig en klantvriendelijk bent
B
Dat je de omgangsregels die gelden in het bedrijf kunt toepassen.
C
Dat je het bedrijf en alle medewerkers goed kent.
D
Dat je met je uiterlijk en gedrag laat zien dat je bij het bedrijf hoort.

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Welke stelling over deze medewerkster van MC Donals is juist?
A
De medewerkster is representatief omdat klanten zien dat ze een medewerkster is
B
De medewerkster is representatief, omdat zij weinig make-up draagt en haar heeft opgestoken
C
De medewerkster is niet representatief omdat zij geen jasje en blouse draagt.
D
De medewerkster is niet representatief omdat zij een petje en een shirt met korte mouwen draagt.

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Wat is representatief
A
dat je blij bent
B
dat je aanwezig bent
C
dat je luidruchtig bent
D
nette indruk achterlaten

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Plaats objectief en subjectief bij de juiste woorden.
Zie les 2: objectief/subjectief
Vriendelijk

12 jaar
Oud
Zwart haar
Lichte ogen
Slim
Objectief
Subjectief
Subjectief
Subjectief
Objectief
Objectief

Slide 5 - Drag question

This item has no instructions

Een observatie moet altijd .... zijn.
Objectief
Subjectief

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

Objectief of subjectief?
Bertha houdt haar telefoon vast.
De klas is erg rumoerig.
Bertus heeft een mooi t-shirt aan.
Objectief
Subjectief
Subjectief
Objectief

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

Sleep de afbeeldingen naar het juiste hokje. Is het wel of niet representatief?
Wel representatief
Niet representatief

Slide 8 - Drag question

This item has no instructions

Wat wordt er bedoeld met bedrijfspolicy?
A
De uitgangspunten van hoe men in het bedrijf werkt.
B
Hoe je je moet gedragen zoals je werkgever van je verwacht.
C
Zo noem je degene die over de afspraken van een congreshotel gaat.
D
Dit is degene die de klanten van een congreshotel begroet

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat is begroeten?
A
Dat je de klant aankijkt
B
Dat je de klant groet (bijv. goedemorgen)
C
Dat je aan de kant gaat voor de klant
D
Dat je tegen de klant praat (bijv. kan ik je helpen?)

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Hoe begroet je iemand in het Duits?
A
Tschüss
B
Schön
C
Guten Tag

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de goede volgorde:

A. Koffie of thee aanbieden, B. Vriendelijk welkom heten, C. Laten plaats nemen om te wachten. D. Vragen hoe laat de afspraak was.
A
A, B, C, D
B
D, B, A, C
C
B, D, A, C
D
B, D, C, A

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Welke omschrijvingen horen bij welk begrip?
Aantekeningen die je maakt voor jezelf, van bv. een vergadering of een telefoongesprek. 
Brief waarop bepaalde gegevens staan voorgedrukt, zodat je alleen noodzakelijke dingen hoeft in te vullen. 
Schriftelijke mededeling aan een of meer personen die je alleen gebruikt in interne correspondentie. 
Voorgedrukt kaartje met daarop een lijst mogelijkheden waarvan je er één kunt aankruisen. 
Compliment Card

Formulier
Memo
Notitie

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

Goede afspraak zakelijk telefoongesprek
Slechte afspraak zakelijk telefoongesprek
Pen en papier om iets te noteren
Zacht en snel praten 
Eten tijdens je gesprek
Rustig en beleefd blijven
Andere dingen doen tijdens het gesprek

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions

Informeel gesprek
Formeel gesprek
Dit gesprek is niet officieel
Dit gesprek voer je (vaak) met vrienden familie of mensen die je tegenkomt
Dit gesprek kan over van alles gaan; jezelf, een probleem, wat je wel en niet leuk vindt, je mening, wat je gisteren gedaan hebt
Dit is een zakelijk gesprek
Een voorbeeld van dit gesprek is een functioneringsgesprek of een sollicitatiegesprek
Tijdens dit gesprek gebruik je correcte zinnen en woorden

Slide 15 - Drag question

1. Formeel taalgebruik
Formeel taalgebruik wordt meestal gebruikt in professionele of officiële situaties, zoals in zakelijke correspondentie, academische artikelen, of bij het spreken met iemand van hogere status of autoriteit. 

Voorbeelden van formele situaties:

Een sollicitatiebrief schrijven.
Spreken op een zakelijke bijeenkomst of presentatie.
Correspondentie met klanten of leidinggevenden.
Officiële documenten of rapporten opstellen.

2. Informeel taalgebruik
Informeel taalgebruik is geschikt voor situaties waarin er een meer persoonlijke en ontspannen sfeer is, zoals in gesprekken met vrienden, familie of collega's waarmee je een goede relatie hebt.

Voorbeelden van informele situaties:

Een gesprek met vrienden over het weekend.
Een sms-bericht sturen naar een familielid.
Social media posts of informele e-mails aan collega's.
Een telefoongesprek met een goede vriend.


Hieronder staan enkele zinnen uit een telefoongesprek van het gezondheids
centrum.

Zet de zinnen in de juiste volgorde. 
Zet de zin die als eerste komt bovenaan.


1
2
3
4
5
Dan zie ik u vanmiddag. Mocht er nog iets zijn dan kan u altijd even bellen. 
Dat is heel verveldnd, het lijkt mij goed dat u even naar het spreekuur komt. 
Graag gedaan, ik zie u vanmiddag.
Goedemorgen, Huisartsenpraktijk de Pelikaan, u spreekt met Bea Stip. Wat kan ik voor u doen?
Kunt u vanmiddag om 15.00 uur? 

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

Wat zijn open vragen?
A
Vragen die met ja of nee beantwoord kunnen worden.
B
Beginnen vaak met wat, waarom, wie, welke of wanneer.
C
Zijn bedoeld als openingszin.
D
Geven beperkt ruimte om te antwoorden

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een gesloten vraag?
A
Hoe ben je hier gekomen?
B
Vind je het spannend?
C
Wat wil je straks gaan doen?
D
Wie heeft je gebracht?

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat vermijden als je.....
cholesterol arm
koolhydraat arm
glutenvrij
suikervrij
aardappelen
Koek
snoep
boter
frisdrank
brood
Pasta
varkensvlees

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

LETTERLIJK
FIGUURLIJK

Slide 20 - Drag question

This item has no instructions

Vegetarisch
Koosjer
Glutenvrij
Halal
Veganistisch
Flexitariër
ritueel geslacht ( moslims)
voeding van religieuze joden
geen vlees en
geen vis eten
geen enkel voedingsmiddel of
product van dieren, enkel plantaardige producten
minder vlees eten (af en toe) 
geen tarweproducten eten waar gluten in zitten

Slide 21 - Drag question

This item has no instructions

Wat is niet representatief?
A
Correct en aangepast taalgebruik
B
Schone en nette kleding dragen
C
Vriendelijk en netjes gedrag
D
Dat je veel make-up en sieraden draagt

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

8,4597
Afronden op twee decimalen
Afronden op drie decimalen
Afronden op één decimaal
Afronden op gehelen
8,5
8
8,4
8,45
8,44
8,46
8,460
8,459

Slide 23 - Drag question

This item has no instructions