3.2 Welvaart, crisis en dreiging les 2

3.2 Welvaart, crisis en dreiging
1 / 18
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3.2 Welvaart, crisis en dreiging

Slide 1 - Slide

Welvaart, crisis en dreiging
Na de oorlog werd het verdrag van Versailles gesloten, Duitsland:
  1. moest schadevergoeding betalen
  2. mocht maar een klein leger hebben
  3. moest grondgebied inleveren

Slide 2 - Slide

Welvaart, crisis en dreiging
Na de oorlog ging iedereen veel (geleend) geld uitgeven. Tot het geld op een gegeven moment op was. Toen ontstond de economische crisis

Slide 3 - Slide

Welvaart, crisis en dreiging
Economische crisis
  1. Werkloosheid
  2. Minder spullen in de winkel
  3. Minder geld in de bank

Slide 4 - Slide

Welvaart, crisis en dreiging
In sommige landen ging het niet goed. In Italië kwam een gewelddadige leider aan de macht. Mussolini maakte een dictatuur van Italië. Als het er in een land zo aan toe gaat noem je dat fascisme.

Slide 5 - Slide

Fascisme kenmerken
  1. Geen democratie
  2. Nationalisme
  3. Geweld is goed!
  4. 1 sterke leider

Slide 6 - Slide

Welvaart, crisis en dreiging
Dictatuur in Duitsland

Duitsland was boos. Hitler kreeg steeds meer invloed in Duitsland. Hitler gaf de Joden de schuld.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Wat is fascisme?
A
Vind geweld en het eigen land belangrijk
B
Vind eerlijkheid en rechtvaardigheid belangrijk
C
Een lange rij
D
Vind het belangrijk dat mensen niet in lange rijen staan

Slide 9 - Quiz

In welk land ontstond er fascisme?
A
Nederland
B
Duitsland
C
Italië
D
Afrika

Slide 10 - Quiz

Wat is niet een kenmerk van fascisme?
A
Tegen democratie
B
Houd van geweld
C
Vind het land belangrijk
D
Vind eerlijkheid belangrijk

Slide 11 - Quiz

Dictatuur kenmerken
  1. Dictator (één heerser)
  2. Geweld
  3. Geen eigen mening

Slide 12 - Slide

Wat is een dictatuur?
A
Een krant
B
Een land met één heerser
C
De economische wereldcrisis
D
Werkloosheid

Slide 13 - Quiz

Democratie
Totalitaire dictatuur
Verkiezingen
Eigen mening
Vrijheid
Dictator
Geweld
Geen eigen mening

Slide 14 - Drag question

Slide 15 - Video

Wie kreeg in Duitsland steeds meer invloed?
A
Mussolini
B
Hitler
C
Koning Willem Alexander

Slide 16 - Quiz

Hitler had geen vertrouwen in de democratie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Exit Ticket
Hoe goed heb je de les begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll