competenties

Competenties
1 / 18
next
Slide 1: Slide
MentorlesMBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Competenties

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

woorden
representatief - verzorgd eruit zien
analytisch - vanuit verschillende kanten bekijken

Slide 3 - Slide

Op welke competentie scoor jij het hoogst?

Slide 4 - Open question

Past jouw hoogst gescoorde competentie bij jouw werk? Waarom wel/niet?

Slide 5 - Open question

van welke competentie is dit een voorbeeld?
A
creativiteit
B
samenwerking
C
leiderschap
D
presenteren

Slide 6 - Quiz

Ontwikkelpunten

Slide 7 - Mind map

Waarom wil een werkgever dit weten?
Hij wil weten wie hij aanneemt. Sommige ontwikkelpunten zijn onhandig voor een bepaalde functie. Als je in de schoonmaak wilt werken terwijl je heel erg slordig bent, kan dat een reden zijn om je niet aan te nemen. 

Slide 8 - Slide

Hoe benoem je je zwakke punten?
Aangeven waar je minder goed in bent kan lastig zijn. 
 Wees zelfkritisch, maar kraak jezelf niet af. Spreek niet van een ‘slechte', ‘zwakke(re)' of ‘negatieve' eigenschap, maar van een 'ontwikkelpunt'.

Slide 9 - Slide

Wat zijn jouw ontwikkelpunten?

Slide 10 - Open question

Babet weet veel over de geschiedenis van Nederland.
Welk begrip past bij dit voorbeeld?
A
houding
B
kennis
C
vaardigheid

Slide 11 - Quiz

Sven kan goed knopen leggen in een touw.
Welk begrip past bij dit voorbeeld?
A
houding
B
kennis
C
vaardigheid

Slide 12 - Quiz

Gijs vindt het leuk om brood te bakken. Zijn houding tegenover broodbakken is positief. Is deze uitspraak juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

Julia werkt in een drukke kledingwinkel. Ze moet hard werken. Ze houdt het overzicht en raakt niet in paniek. Wat is haar competentie?
A
besluitvaardigheid
B
klantgerichtheid
C
mensenkennis
D
stressbestendigheid

Slide 14 - Quiz

Hoe kun je erachter komen welke competenties jij bezit?
A
door op een lijst met competenties te kijken wat bij jou past
B
door een competentie-test op internet te maken
C
door feedback te vragen aan iemand die jou niet zo goed kent
D
door over je gevoelens na te denken

Slide 15 - Quiz

Is deze uitspraak juist of onjuist:
Je zal nooit beter worden in je ontwikkelpunten
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

Onderstaand zie je voorbeelden. Welke daarvan zijn ontwikkelpunten?
A
altijd op tijd komen voor een vergadering
B
je aan je gemaakte planning houden
C
moeite hebben met taken uit handen geven
D
niet goed genoeg voorbereiden voor een presentatie

Slide 17 - Quiz

Opdracht it's learning
* Zet jouw competenties en jouw ontwikkelpunten op een rij
* Geef bij de competenties een voorbeeld waaruit blijkt dat je over deze competentie beschikt
* Geef bij de ontwikkelpunten aan hoe je deze zou kunnen verbeteren

Slide 18 - Slide