This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Thema 6 Mens en Milieu
BS 5 Energie
Slide 1 - Slide
Leerdoel
Je kunt enkele oorzaken en gevolgen noemen van versterkte broeikaseffect en mogelijke oplossingen.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Zijn we met teveel ?
Slide 4 - Slide
Milieuproblemen
Door uitputting.
Door vervuiling.
Slide 5 - Slide
Uitputting
Gebruik van fossiele brandstoffen.
Ontginnen van grondstoffen (coltan en goud).
Coltan bevat columbiet en tantaliet (ertsen).
Wordt in GSM's en computers gebruik als ELCO's (elektrolytische condensatoren).
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Ontginnen van coltan door kinderen
Slide 8 - Slide
De invloed op de natuur
Slide 9 - Slide
Vervuiling
Verbrandingsgassen komen in de lucht = luchtvervuiling.
Stoffen komen in de bodem terecht (giffen en chemicaliën) = bodemvervuiling.
Soms komen (giftige) stoffen ook terecht in het water = watervervuiling.
Slide 10 - Slide
0
Slide 11 - Video
Watervervuiling
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Luchtvervuiling
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Bodemvervuiling in Lekkerkerk 1980 - NL
Slide 16 - Slide
Broeikaseffect
Door uitstoot van koolstofdioxide en waterdamp ontstaat er een soort 'deken' over de Aarde.
De warmte die instraalt kan moeilijker weg.
Hierdoor opwarming.
Vergelijkbaar met een kas ==> broeikaseffect.
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Video
Versterkt broeikaseffect
Slide 20 - Slide
Klimaatverandering
Het weer over langere periodeverandert (warmt op). Hierdoor zachtere winters, warmere zomers en meer stormen en hagelbuien.
Blauwalgen komen vaker voor.
Zeespiegel stijgt. (tot +3m in 100j)
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Video
Blauwalgen zijn bacteriën die giftige stoffen produceren.
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Video
Droogte
Hogere temperaturen kunnen tot droogte leiden.
Hierdoor is landbouw onmogelijk.
Er dreigt een tekort aan zoet water en drinkwater.
Er is dus een nieuwe uitdaging.
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Video
Gevolgen
Nieuwe plantensoorten komen voor, maar oude verdwijnen.
Jaarritme is aan het veranderen. Bomen krijgen vroeger bladeren waardoor rupsen eerder zijn. Als de eieren van de koolmees uitkomen, hebben de jongen geen eten omdat de rupsen dan weer weg zijn.
Slide 27 - Slide
Welke energiebronnen zijn fossiele brandstoffen?
A
Aardgas
B
Aardolie
C
bio-ethanol
D
Steenkool
Slide 28 - Quiz
Waar of niet waar? Door het versterkt broeikaseffect in NL komt er meer zuurstof in het water.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 29 - Quiz
Waar of niet waar? Door het versterkt broeikaseffect in NL ontstaan er woestijnen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 30 - Quiz
Waar of niet waar? Door het versterkt broeikaseffect in NL hebben we vaker extreem weer.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 31 - Quiz
Waar of niet waar? Door het versterkt broeikaseffect in NL komen er andere planten en dieren.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 32 - Quiz
Waar of niet waar? Koolstofdioxide is een broeikasgas.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 33 - Quiz
Waar of niet waar? Lachgas is een broeikasgas.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 34 - Quiz
Waar of niet waar? Methaan is een broeikasgas.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 35 - Quiz
Waar of niet waar? Stikstof is een broeikasgas.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 36 - Quiz
Waar of niet waar? Waterdamp is een broeikasgas.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 37 - Quiz
Waar of niet waar? Zuurstof is een broeikasgas.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 38 - Quiz
De zeespiegel stijgt.
Er komt meer blauwalg in het water.
Er ontstaan meer bos-branden.
Planten bloeien eerder.
Het water in sloten en
plassen warmt op.
Er zijn meer hittegolven
Het zeewater warmt op en
zet uit.
In het voorjaar stijgt de
temperatuur eerder.
Slide 39 - Drag question
Wat kun jij doen tegen het versterkte broeikaseffect? Bedenk drie dingen die jij kunt veranderen in jouw leven.