This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Mens en milieu
6.5
Slide 1 - Slide
Planning
Proefwerkopdracht
Herhaling
Instructie
Afsluiting
Slide 2 - Slide
Proefwerkopdracht bespreken
1. Dankzij de chip kunnen de bevers worden gevolgd. Als een bever wordt gevonden, weten onderzoekers dankzij de chip bijvoorbeeld waar de bever vandaan is gekomen en hoe oud het dier is.
2. De stroomsnelheid van het water, de hoogte van het waterpeil.
Slide 3 - Slide
Proefwerkopdracht bespreken
3. Er moeten natuurlijke vijanden zijn. Ook goed: er moeten ongunstige biotische en abiotische factoren zijn.
4. De keutels en de bacteriën gaan daardoor voor de tweede keer door het spijsverteringsstelsel. Hierdoor hebben de bacteriën meer tijd om de moeilijk verteerbare stoffen te verteren (zodat de bever de voedingsstoffen daaruit kan opnemen).
Slide 4 - Slide
Een groep wilde zwijnen op de Veluwe zijn een?
A
Individu
B
Levensgemeenschap
C
Populatie
D
Ecosysteem
Slide 5 - Quiz
Een ecoloog onderzoekt de invloed van de hoeveelheid gras op de hoeveelheid konijnen in een gebied. Op welk niveau is dit?
A
Individu
B
Populatie
C
Levensgemeenschap
D
Ecosysteem
Slide 6 - Quiz
Alle abiotische factoren bij elkaar noemen we...
A
Biotoop
B
Abiotoop
C
Bioom
D
Ecosysteem
Slide 7 - Quiz
biotische factoren
A-biotische factoren
Sleep de woorden naar de juiste plek
licht
gras
soortgenoten
regen
konijnen
schimmels
Temperatuur
wind
Slide 8 - Drag question
Vul in het schema van het voedselweb de volgende organismen op de juiste plaats in (zie afbeelding).
bladluis
buizerd
konijn
lieveheersbeestje
merel
planten
Slide 9 - Drag question
Enkele dieren zijn: rups, koolmees, havik, slaplant. Welke voedselketen is juist?
A
Rups - koolmees - havik - slaplant
B
Slaplant - rups - koolmees - havik
C
Slaplant - koolmees - rups - havik
D
Havik - koolmees - slaplant - rups
Slide 10 - Quiz
Welke rol spelen bacteriën en schimmels in de kringloop van stoffen?
A
Ze doen aan fotosynthese
B
Ze zijn consumenten
C
Ze zorgen dat niet biologisch afbreekbaar afval weer wordt opgeruimd
D
Ze zorgen ervoor dat voedingsstoffen uit afval weer beschikbaar komen voor planten
Slide 11 - Quiz
Welk soort beheer? zaaien van bloemen langs akkers, zodat daar insecten kunnen leven
A
Agrarisch natuurbeheer
B
Bosbeheer
C
Faunabeheer
D
Waterbeheer
Slide 12 - Quiz
Welk soort beheer? kappen van bomen
A
Agrarisch natuurbeheer
B
Bosbeheer
C
Faunabeheer
D
Waterbeheer
Slide 13 - Quiz
Welk soort beheer? afschot van zieke herten om lijden te voorkomen
A
Agrarisch natuurbeheer
B
Bosbeheer
C
Faunabeheer
D
Waterbeheer
Slide 14 - Quiz
Leerdoelen
Je kunt enkele oorzaken en gevolgen noemen van uitputting.
Je kunt enkele oorzaken en gevolgen noemen van klimaatverandering.
Slide 15 - Slide
Milieuproblemen
Door uitputting.
Door vervuiling.
Slide 16 - Slide
Uitputting
Gebruik van fossiele brandstoffen.
Ontginnen van grondstoffen (coltan en goud).
Coltan bevat columbiet en tantaliet (ertsen).
Wordt in GSM's en computers gebruik als ELCO's (elektrolytische condensatoren).
Slide 17 - Slide
Vervuiling
Verbrandingsgassen komen in de lucht = luchtvervuiling.
Stoffen komen in de bodem terecht (giffen en chemicaliën) = bodemvervuiling.
Soms komen (giftige) stoffen ook terecht in het water = watervervuiling.
Slide 18 - Slide
Watervervuiling
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Luchtvervuiling
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Bodemvervuiling in Lekkerkerk 1980 - NL
Slide 23 - Slide
Broeikaseffect
Door uitstoot van koolstofdioxide en waterdamp (broeikasgassen) ontstaat er een soort 'deken' over de Aarde.
De warmte die instraalt kan moeilijker weg.
Hierdoor opwarming.
Vergelijkbaar met een kas ==> broeikaseffect.
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Klimaatverandering
Het weer over langere periodeverandert (warmt op). Hierdoor zachtere winters, warmere zomers en meer stormen en hagelbuien.
Blauwalgen komen vaker voor.
Zeespiegel stijgt. (tot +3m in 100j)
Slide 26 - Slide
Blauwalgen zijn bacteriën die giftige stoffen produceren.
Slide 27 - Slide
Droogte
Hogere temperaturen kunnen tot droogte leiden.
Hierdoor is landbouw onmogelijk.
Er dreigt een tekort aan zoet water en drinkwater.
Er is dus een nieuwe uitdaging.
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Video
Gevolgen
Nieuwe plantensoorten komen voor, maar oude verdwijnen.
Jaarritme is aan het veranderen. Bomen krijgen vroeger bladeren waardoor rupsen eerder zijn. Als de eieren van de koolmees uitkomen, hebben de jongen geen eten omdat de rupsen dan weer weg zijn.